Ventilatie in de utiliteitsbouw

Inleiding Verdringingslucht ventilatie      Toevoerprofielen
Ventilatiesystemen Luchtbehandelingskasten Afvoerprofielen
Warmteterugwinning Ventilatiekanalen Overstroomprofielen
Locale luchtbehandeling Kanalensystemen Ventilatieroosters
Centrale luchtbehandeling    Luchtbevochtigers Luchtdichting
Klimaatplafonds Brandveiligheid Energieverbruik
Plafondconvectoren Buitenluchtroosters Wet-regelgeving

 

Inleiding

De mens verbruikt zuurstof en produceert tegelijkertijd koolstofdioxide (CO2) en vocht.

Maar mensen zijn niet de enige verontreinigingsbron voor de binnenlucht. Bouw- en inrichtingsmaterialen en verbrandingstoestellen zorgen ook voor verontreinigde lucht.
 
Goede ventilatie is dus belangrijk om zowel gezondheids- en hygiënische overwegingen, als uit bouwtechnische overwegingen.

Door te ventileren, zorg je voor een stroom van verontreinigde lucht dat het gebouw uit gaat en haal je verse buitenlucht het gebouw in.

Je hebt te maken met de luchtkwaliteit, luchtverversing, luchbehandeling (aanpassen temperatuur, luchtvochtigheid en kwaliteit) en filtering.
Daarbij moet je rekening houden met het thermisch comfort, de luchtsnelheid, infiltratie (toestromende lucht door naden en kieren) en het geluid door de ventilatie.  

Ventilatiesystemen

We delen ventilatiesystemen als volgt in

Ventilatiesysteem type A: natuurlijke luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer
Ventilatiesysteem type B: mechanische luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer
Ventilatiesysteem type C: natuurlijke luchttoevoer en mechanische luchtafvoer
Ventilatiesysteem type D: mechanische luchttoevoer en mechanische luchtafvoer
Ventilatie systeem type X: hybride ventilatie of een combinatie van meerdere ventilatiesystemen in één woning. Omdat energiebesparing, gezondheid en comfort steeds belangrijker wordt komt er steeds meer vraag naar een systeem op maat dat de voordelen van de bestaande systemen combineert.

Dus
A = niets
B = mechanisch in
C = mechanisch uit
D = mechanisch in en uit
X = combinatie in één woning.

In Nederland kennen we verschillende ventilatiesystemen: 

Type A  natuurlijke luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer

A

 

Bij natuurlijke ventilatie wordt er gebruik gemaakt van de winddruk op de gevel en/of de thermische trek door temperatuurverschillen. Er wordt geen gebruik gemaakt van ventilatoren. Dit type ventilatiesysteem heeft natuurlijke toevoer van verse lucht via regelbare ventilatievoorzieningen in de gevel. De natuurlijke afvoer vindt plaats via verticale kanalen.

 

 

a1

A = geluidsarm, er is geen extra energie nodig en eenvoudig

 Type B: mechanische luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer

 b

Bij mechanische ventilatie wordt de toevoer en/of afvoer van lucht door één of meerdere ventilator(en) verzorgd. 

 Dit type ventilatiesysteem heeft mechanische toevoer van verse lucht via luchtkanalen. De afvoer geschiedt op natuurlijke wijze via verticale bouwkundige afvoerkanalen, aangesloten op de keuken, het toilet en de badkamer.  

 

Dit systeem wordt in Nederland nauwelijks toegepast in woningen.

B = mechanisch in 

flitering van de buitenlucht is mogelijk, je kan het volume regelen, goed comfort omdat de buitenlucht kan worden voorverwarmd en je kan de vraag sturen.
Je moet wel onderhoud plegen, het is niet geluidsloos, het kost energie en je kan geen energiebesparende maatregelen toepassen.
Winddruk
Bij winddruk kunnen tochtklachten ontstaan. Daarom bestaan er winddrukgeregelde kleppen. Dat kan ook elektronisch.
CO2
De kleppen kunnen ook aangestuurd worden door CO2 sensoren. Hoe meer CO2 in de ruimten, hoe verder de kleppen open komen te staan.
Voorverwarming
Dat kan b.v. door de luchttoevoer achter de verwarming (achter de radiator) te laten plaatsvinden of zelfs door de radiator te laten gaan. 

Type C:  natuurlijke luchttoevoer en mechanische luchtafvoer 

cBij dit ventilatiesysteem is sprake van natuurlijke toevoer van verse lucht via regelbare ventilatievoorzieningen in de gevel. De afvoer van ventilatielucht geschiedt via een kanalensysteem aangesloten op een afzuigunit voorzien van een ventilator. 

Ventilatiesysteem type C wordt nog steeds veel toegepast in nieuwbouwwoningen. Steeds meer aandacht dient uit te gaan naar het waarborgen van voldoende verse lucht door het steeds energiezuiniger en luchtdichter bouwen van woningen.

Je hebt systemen die één of meer sterkere punten hebben:

• Systemen met winddruk geregelde kleppen in de toevoerroosters. Deze voorkomen een te grote luchtvolumestroom bij winddruk op de gevel waardoor minder snel tochtklachten ontstaan.
• Systemen met elektronisch geregelde kleppen in de toevoerroosters. Deze voorkomen een te grote luchtvolumestroom bij winddruk op de gevel en maken tijdsturing of CO2 regeling (vraagsturing ) mogelijk.
• Systemen met luchttoevoer achter de radiator waardoor koude buitenlucht wordt opgewarmd en tochtklachten worden voorkomen. Bij dit systeem is ook de demping van geluid van buiten beter. Dit systeem kan eventueel vraag gestuurd worden uitgevoerd.
• Systemen met een mechanische afvoer per vertrek waarbij vraagsturing van de afvoer plaats vindt. Dit systeem heeft een lager energiegebruik tot gevolg.

Ventilatiesysteem type D: mechanische luchttoevoer en mechanische luchtafvoer

 d3

Bij dit ventilatiesysteem komt de luchttoevoer hoeveelheid overeen met de luchtafvoer hoeveelheid. Het systeem is in balans. Omdat de lucht centraal (meestal via het dak) wordt toe- en afgevoerd is hier sprake van centrale gebalanceerde ventilatie. Bij dit systeem wordt vrijwel altijd warmterugwinning (WTW) toegepast.

Dit systeem is tegenwoordig erg populair. Tegen geringe kosten kan aan een flink deel van de energieprestatie eisen worden voldaan. Toch zijn er vaak klachten. Meestal zijn dit problemen met het installatiegeluid (ventilatoren/ventielen), de gebrekkige inregeling of omdat de woning simpelweg niet voldoende luchtdicht is gebouwd (en de energiebesparing dus beperkt is).

Type X: hybride ventilatie of een combinatie van meerdere ventilatiesystemen in één woning.

Omdat energiebesparing, gezondheid en comfort steeds belangrijker wordt komt er steeds meer vraag naar een systeem op maat dat de voordelen van de bestaande systemen combineert.

Warmteterugwinning uit de ventilatielucht 

Dat kan via een warmtewisselaar die de ingeblazen lucht opwarmt met de lucht die naar buiten gaat.

wtw

Je kan de warmte uit de lucht die naar buiten gaat ook gebruken door hem door een warmtepomp te laten gaan. Die kan de warmte opkrikken tot b.v. 40 graden (max 50 graden) voor b.v warm tapwater of voor de (vloer- of wand)verwarming. Een warmtepomp komt dan in plaats van de mechanische ventilatie-unit. De warme afgezogen lucht wordt door middel van de warmtepompfunctie teruggewonnen en met slechts 5 tot 8˚C naar buiten geblazen.

c3

 Warmtewiel

Bij het ventileren wordt warme lucht van binnen naar buiten geblazen en komt koude lucht van buiten naar binnen. Die moet je dan weer opwarmen. Je kan dit voorkomen door de warmte van de lucht die naar buiten gaat over te dragen op de koude lucht die naar binnen gaat. Dat kan met een warmtewiel.

warmtewiel1 300x283 

Afhankelijk van de grootte van de luchtbehandelingskanalen kan zo'n warmtewiel enorme afmetingen hebben en meer dan 3 meter hoog zijn.  Het warmtewiel draai continu rustig rond.

P1310151

De fijne structuur van het blad van het wiel neemt de warmte op uit de uitstroom, draait naar boven en verwarmt daarmee de instroom. De in- en uitstroomkanalen moeten dus wel boven elkaar aangebracht worden.  

P1310152 

Lokale luchtbehandeling 

Raamkoelers of gevelunits
gevel

worden in een raam of buitenwand gemonteerd. De condensor kan zo met buitenlucht worden gekoeld. 

Het koelvermogen ligt meestal tussen 2 en 7 kW en de luchtverplaatsing tussen 0,1 en 0,3 m³/s, waarvan ongeveer 10% buitenlucht.
 
 Het toerental van de ventilator is met de hand instelbaar; de ruimtetemperatuur wordt geregeld door een ruimtetemperatuuropnemer, die het apparaat in- en uitschakelt.
 
De raamkoeler heeft alleen een elektrische aansluiting nodig; de op de koeler condenserende waterdamp wordt naar buiten afgevoerd.

  
Splitunits
 splitGedeelde systemen (splitunits) lijken op de raamkoeler, maar er zijn een paar verschillen.
De luchtgekoelde condensator wordt buiten opgesteld. De binnenunit wordt in de vloer-, wand- of plafondopstelling gemonteerd.

Het condensaat van de koeler moet via een condensaatslang worden afgevoerd. De binnen- en buitenunit zijn met elkaar verbonden door koperen leidingen, waar het koelmedium doorheen stroomt.
Het mogelijk is om meerdere binnenunits op één buitenunit aan te sluiten.
1 = compressorsectie
2 = luchbehandelingssectie
3 = bediening
4 = freon vloeistofleiding
5 = geisoleerde freongasleiding
6 = condensaatslang
7 = elektrische verbindingskabel
8 = elektrische voedingskabel

Dakcentrale of rooftop unit

rooftopVooral in Amerika worden voor grotere winkels en fabrieken dakcentrales toegepast. Het wordt gebruikt om een ruimte te voorzien van behandelde lucht.

Een ‘dakcentrale’ is een compact samengebouwd luchtbehandelingsapparaat. Deze wordt op het dak geplaatst met een speciaal frame voor een waterdichte afsluiting.
 
 
 
 
 

rooftop2In het apparaat zitten: een toevoerventilator met filter voor de aanzuiglucht, een directe-expansiekoeler, een compressor, een luchtgekoelde condensor en een regelkast.

Een verwarmer, luchtbevochtiger en afzuigventilator kunnen ook ingebouwd worden.

Alle aansluitingen zitten aan de onderkant van de dakcentrale.

Een dakcentrale heeft een koelvermogen tussen de 8 - 200 kW, en een luchtdebiet van 0,3 - 12 m³/s.

 Apparaat voor volledige luchtbehandeling 
 
Dit is een verticaal opgesteld luchtbehandelingsapparaat. Dit apparaat kan gebruikt worden voor:

luchtbehandeling• 100% recirculatie, losse opstelling t.b.v. één ruimte;
• Aansluiting van een buitenluchtaanzuigkanaal voor ca. 10 % buitenlucht;
• Aansluiting van luchtkanalen aan de perszijde van de ventilator voor een verdeling van de lucht over één of meer ruimten;
• Speciale uitvoering voor de conditionering van computerruimten met een relatief hoge inblaastemperatuur en een groot luchtdebiet. Blaast in deze situatie omhoog of omlaag; vermogen 20 tot 80 kW, luchtverplaatsing 3 tot 7 m³/s.
Het koelvermogen van volledige luchtbehandelingsapparaten ligt in het algemeen tussen 10 en 50 kW, het in te blazen luchtdebiet tussen 0,5 en 3 m3/s. Apparaten met grotere vermogens worden echter ook geproduceerd.
 
 
 
Er zijn veel verschillende soorten centrale luchtbehandelingssystemen. Een systeem wordt vaak genoemd naar het eindapparaat dat het klimaat in een ruimte regelt. Als hoofdindeling is aangegeven:
• Volledig-luchtsystemen ('all-air systems');
• Lucht/water-systemen.

De individuele (na)regeling per ruimte of per zone kan gebeuren door:
• Naverwarming of nakoeling;
• Variatie van het in te blazen luchtdebiet (variabel-debietsysteem);
• Menging van koude en warme lucht ter plaatse (twee-kanalensysteem);
• Menging van koude en warme lucht in het luchtbehandelingsapparaat (meerzonesysteem).
 
centrale ventilatiesystemen
Constant volume (CAV) systemen
 
Een ‘CAV’ systeem is de simpelste centrale luchtbehandeling. Dit type heeft een simpele aan/timer. De installatie gaat bijvoorbeeld om 08:00 aan en schakelt om 17:00 weer uit.
 
Het luchtbehandelingsapparaat bevat een aanzuigsectie, een filter, een verwarmingselement en een luchttoevoerventilator. De lucht wordt met een constante temperatuur in de ruimte geblazen; er vindt geen naregeling plaats.
 
Bij lage buitentemperaturen ligt de inblaastemperatuur meestal tussen 18 en 20 °C.
Zonder verwarming ligt de inblaastemperatuur altijd 2 à 3 graden boven de buitentemperatuur als gevolg van het verlies dat ontstaat door de ventilator- en motorenergie en de opwarming in de luchtkanalen.
Bij buitentemperaturen boven 16 °C vervalt dus het koelende effect t.o.v. een buitenluchttemperatuur van 18 - 20 °C.

CAV
Het is geschikt als je een eenvoudig te regelen, goedkope installatie wil omdat je behoefte hebt aan uniforme ventilatie, je weinig schommelingen hebt van aanwezige personen en thermische belasting.

Het systeem kan worden uitgebreid met koeling, luchtbevochtiging of naverwarming. 

Variabel volume (VAV) systemen

Het variabel-debietsysteem zonder inductie is een veel toegepast systeem in de grotere Nederlandse kantoorgebouwen.
Met een VAV-systeem kan het luchtdebiet in twee stappen geregeld worden in elke zone.
De ventilatie kan hierbij worden geregeld afhankelijk van het moment waarop elke ruimte gebruikt wordt, maar niet afhankelijk van de belasting gedurende een bepaalde periode.
 
Bij een variabel-debietsysteem wordt niet de inblaastemperatuur geregeld, maar de hoeveelheid ingeblazen lucht. Het hart van het systeem is de variabel-debietregelaar. Dit apparaat bestaat in principe uit een stuk luchtkanaal met daarin een luchtregelklep met servomotor of een opblaasbare balg die een doorlaatspleet verandert.
 
Door de fabrikant wordt meestal een maximum- en een minimumbegrenzing van het debiet ingesteld; tussen deze waarden kan het luchtdebiet variëren.
VAV
Het is geschikt als je een eenvoudig te regelen, goedkope installatie wil omdat je behoefte hebt aan ventilatie in ruimten die periodiek in gebruik zijn, je weinig schommelingen hebt van aanwezige personen en thermische belasting.

Klimaatplafonds

Bij klimaatplafonds wordt een belangrijk deel van het plafondoppervlak gebruikt om warmte met de onderliggende ruimte uit te wisselen.

klimaatplafondsAls het plafond alleen kan koelen, is het een koelplafond. Kan het zowel verwarmen als koelen, dan is het een klimaatplafond.
De overdracht vindt bij gesloten plafonds voornamelijk plaats door middel van straling (60%) en in mindere mate door convectie (40%). Open plafonds met een hoger percentage convectie, hebben een groter vermogen.
 
Voordelen van klimaatplafonds:
• Door de stralingswarmteoverdracht kan een hoge warmtebelasting worden weggekoeld met weinig luchtbeweging. Dit zorgt voor meer comfort;
• De mogelijkheid om water te gebruiken als warmteoverdrachtsmedium werkt gunstig op het ruimtegebruik;
• Het grote warmteoverdrachtsoppervlak zorgt voor goede mediumtemperaturen (lage temperatuurverwarming, hoge temperatuurkoeling). Hierdoor is het energiezuinig.
 
 
Koelconvectoren zijn componenten die in plafonds worden ingebouwd en als hoofdfunctie koelen hebben. 
Koelconvectoren zijn lucht/watersystemen, waarbij in principe niet meer buitenlucht wordt toegevoerd dan voor ventilatie nodig is. 
Plafondconvectoren
Een secundair gekoeld waternet zorgt voor de afvoer van voelbare warmte op de werkplek. Met bepaalde uitvoeringen is ook verwarming mogelijk.
Vaak zijn koelconvectoren voorzien van een geïntegreerde ventilatievoorziening, zodat het één component wordt om te koelen en ventileren. 

Koelconvectoren zijn onder te verdelen in drie soorten:

• Open passieve koelconvectoren;

Een open passieve koelconvector werkt op convectie. Afhankelijk van het temperatuurverschil tussen de lucht boven de warmtewisselaar en de oppervlaktetemperatuur van de warmtewisselaar ontstaat een neerwaartse stroming van gekoelde lucht. 
   
• Open actieve koelconvectoren;

Bij open actieve koelconvectoren wordt het luchtdebiet over de warmtewisselaar vergroot door de inducerende werking van de primaire ventilatielucht.
De lucht wordt onder de warmtewisselaar ingeblazen. De onderdruk die ontstaat zorgt voor een geforceerde stroming van ruimtelucht over de warmtewisselaar.
De lucht stroomt eerst langs het plafond en komt vervolgens in de leefzone.

• Gesloten actieve koelconvectoren. 

Ze zijn qua mechanisme (inductie) gelijk aan open actieve koelconvectoren. Het verschil ligt in het feit dat de ruimtelucht niet via het plafondplenum circuleert maar rechtstreeks vanuit de ruimte in de koelconvector wordt aangezogen.

Verdringingsluchtventilatie

Normaal gesproken wordt er bij ventilatie ‘verontreinigde’ lucht in een ruimte intensief gemengd met verse lucht. In de afgezogen ventilatielucht wordt de verdunde verontreiniging afgevoerd.
 
Bij verdringingsventilatie vindt er juist zo min mogelijk vermenging van de toegevoerde ventilatielucht met vertreklucht plaats.
De ventilatielucht (iets kouder dan de vertreklucht) wordt met lage snelheid in de ruimte gebracht en spreidt zich als een koude luchtdeken over de vloer uit.
 
Op plekken van warmteopwekking (personen, apparatuur enz.) wordt de toevoerlucht verwarmd en stijgt naar het plafond. De warmte en eventuele verontreinigingen van de ‘warme bron’ stijgen mee op. Aan het plafond vindt de afzuiging plaats.

Verdringingsluchtventilatie
Bij deze manier van ventileren moeten verontreinigingen warmer en of lichter dan de omgevingslucht zijn en verstoringen in de luchtstroom moeten klein zijn.
 
Een luchtbehandelingskast zorgt voor de behandeling van ventilatielucht op gebouwniveau. Afhankelijk van de toepassing van de kast, wordt verse buitenlucht toegevoerd en gefilterd. Hierna wordt de lucht verder naverwarmd of nagekoeld, ontvochtigd of bevochtigd.

Een luchtbehandelingskast is over het algemeen opgebouwd uit stijlen met geïsoleerde panelen.

In de kast zitten een ventilator, filter, verwarmings- en/of koelelement en eventueel een luchtbevochtiger, warmteterugwinning en geluiddempers.
De luchtbehandelingskast wordt ook voorzien van klepmotoren en meet- en regelapparatuur.

Luchtbehandelingskast
Het luchtfilter
 
Luchtfilter
 
Het luchtfilter in een behandelingskast heeft twee functies:

• De installatie en haar onderdelen schoonhouden. Zo blijft de luchtbehandelingskast optimaal functioneren;
• Zorgen voor een goede binnenluchtkwaliteit. De binnenlucht blijft vrij van stof en schadelijke gassen, waardoor gebruikers een aangename werkomgeving met schone lucht hebben.
Luchtfilters halen dus roet en fijnstof uit de ruimtelucht. Te hoge luchtsnelheid en een ongelijkmatige aanstroming kunnen zorgen voor mechanische beschadigingen, waardoor het binnenklimaat slechter wordt.
 
Wist je dat
Het niet goed is als de filter doorweekt wordt. Door vrij vocht of hoge luchtvochtigheid kunnen schimmels of bacteriën gaan groeien. Dit kan zorgen voor een slechter binnenluchtklimaat
 
De verwarming
 
De functie van het verwarmingselement is het voelbaar verhogen van de luchttoevoertemperatuur. Het verwarmingselement wordt ingebouwd in een luchtbehandelingskast of een luchtkanaal.

Het verwarmingselement kan worden uitgevoerd in verschillende materialen zoals staal, koper, rvs of aluminium, afhankelijk van de toepassing.
 
Het verwarmingselement is een apparaat dat warmte van het ene medium (water/lucht) overbrengt naar het andere.

De koeling

Het koelelement wordt ingebouwd in de luchtbehandelingskast of een luchtkanaal. De functie van het koelelement is het verlagen in temperatuur en/of het ontvochtigen van de lucht.

Het koelelement kan afhankelijk van de toepassing uitgevoerd worden in verschillende materialen, zoals staal, koper, rvs of aluminium.
 
Een koelelement is een warmtewisselaar die koude van het ene medium (water/lucht) naar het andere overbrengt.

De ventilator

VentilatorDe ventilator bestaat uit een roterend onderdeel, een statisch onderdeel en een elektromotor. In het statisch onderdeel (de behuizing) vindt transport van de lucht plaats.   

De waaier, het roterende deel, zorgt voor de luchtstroming. Oftewel door het ronddraaien van de schoepen wordt de lucht verplaatst.

De elektromotor is direct aan het roterende deel gekoppeld. Ook is het mogelijk bij direct aangedreven ventilatoren om deze uit te voeren met EC fan technologie of motoren met permanente magneten (PM) toe te passen.

In kantoorgebouwen moeten direct gedreven ventilatoren worden toegepast.
 
 
 
 
De luchtbevochtiging

Er zijn verschillende soorten luchtbevochtigers. Deze werken op verschillende manieren, maar moeten aan dezelfde algemene voorschriften voldoen. Er zijn drie soorten luchtbevochtigingscomponenten:
• Ultrasoonbevochtiger;
• Stoombevochtiger;
• Hogedrukbevochtiger.
Let op!
Bij ultrasoon- en hogedrukbevochtiging is de waterkwaliteit erg belangrijk voor de gezondheid van personen.
Het water moet worden onthard en gefilterd door middel van omgekeerde osmose voor het verwijderen van virussen, bacteriën (onder andere legionella), zouten en kalk.

Ultrasoonbevochtiger

De ultrasoonbevochtiger werkt met trillende plaatjes. De trilplaatjes zitten in een waterreservoir, hiermee worden trillingen opgewekt.
Het water kan door zijn massa deze trillingen niet volgen, waardoor er zeer kleine druppeltjes in de luchtstroom komen.
De luchtstroom neemt de vernevelde druppeltjes mee en verdampen verder in de lucht.

ultrasoonbevochtiger

Dit is een energiezuinige manier van luchtbevochtigen.

Stoomluchtbevochtiger

De stoombevochtiger verhit water totdat het verdampt. De stoom die bij de verdamping ontstaat stoom, dit wordt gebruikt om de ventilatielucht te bevochtigen.

Hogedrukbevochtiger

hogedrukbevochtigerHogedruk bevochtigen is een bevochtigingsysteem waarbij op een energiezuinige manier wordt bevochtigd.  

Door middel van een hogedrukpomp wordt het te vernevelen water op een druk gebracht van circa 100 bar. Via verstuivers wordt het water in een zeer fijne nevel in de ‘natte sectie’ van de luchtbehandelingskast gebracht waar het bijna direct verdampt.

De verstuivers zijn verdeeld in groepen die bij-/af-geschakeld worden via magneetkleppen. Door meerdere (ongelijke) groepen te plaatsen kan de capaciteit zeer fijn geregeld worden.

De bevochtiging kan ook geregeld worden door variatie van de nozzledruk. Ook in deellast moet het verdampingstraject gewaarborgd blijven.

De capaciteit van de hogedrukbevochtigers zijn onbeperkt.

 

 

 

 

 

 

Kantelklepwisselaar

Een kantelklepwarmteterugwinning is een onderdeel van een luchtbehandelingskast waarmee warmte, koude en vocht teruggewonnen kan worden uit de retourlucht.   

Twee aluminiumplaten werken als warmtebuffers. Over de platen stroomt de verse buitenlucht.

De buitenlucht wordt wisselend, door middel van een kantelklep(pen), over beide warmtebuffers gevoerd in een vast ingesteld tijdsinterval.

In beperkte mate wordt zo afvoerlucht gemengd in de toevoer. Hierdoor ontstaat warmte- of koudeoverdracht.

De klep kantelt aangedreven door luchtdruk of elektrisch bij de toepassing van jalouziekleppen.

Kantelklep
Twincoil
 
TwincoilHet twincoil systeem heeft als doel energie op te nemen uit de warme luchtstroom en deze over te dragen via een warmte overdragend medium (water/glycol) aan de koude luchtstroom.

Het systeem bestaat uit een koelelement geplaatst in de warme luchtstroom (luchtafvoer) en een verwarmingselement in de koude luchtstroom (luchttoevoer).

Beide componenten zijn verbonden met een gesloten leidingsysteem waarin een transportpomp, drieweg-regelventiel en een expansievoorziening zijn opgenomen.

Door middel van het drieweg-regelventiel wordt de warmteoverdracht tussen de beide elementen geregeld.

Geluidsdempers
 
Geluiddempers worden geplaatst in luchtkanalen en luchtbehandelingskasten. Je gebruikt ze in zowel de luchttoevoer als de luchtretour.   

Het doel van de geluiddempers is, om het geluid in de installatie genoeg te dempen zodat dit binnen de aan de ruimte gestelde eisen voldoet.

Geluidsdempers

Door geluidsabsorberend materiaal en/of resonantieplaten wordt geluid uit het kanalensysteem onttrokken of geabsorbeerd. Hierdoor komt het niet in de ruimte. 

Luchtmenging via kleppenregeling

Kleppenregisters dienen voor het onderbreken, instellen of regelen van een luchtstroom. De registers worden vervaardigd van aluminium of verzinkt plaatstaal en bestaan uit een aantal enkelvoudige of dubbele kleppen op assen, die bevestigd zijn in een montageframe. 

Voor de instel- of regelfunctie dient de luchtsnelheid door de volledig geopende klep niet te klein te worden gekozen om de klep voldoende autoriteit te geven. 

VAV-regelaar

De VAV-regelaar is bedoeld voor het variëren van de luchthoeveelheid van of naar een specifieke ruimte of toepassing.
De hoeveelheids- en/of drukregeling van de luchthoeveelheden wordt gerealiseerd door middel van regelcomponenten opgebouwd aan de VAV-unit en gekalibreerd.

Door middel van een luchtklep wordt het gewenste debiet gevarieerd op basis van een regelsignaal. Veelal wordt de luchthoeveelheid gevarieerd op basis van luchtcondities als luchtkwaliteit, aanwezigheid, temperatuur en/of vocht.

CAV-regelaar

De CAV-regelaar is bedoeld voor het constant houden van de luchthoeveelheid, onafhankelijk van drukschommelingen en/of hoeveelheidsschommelingen in het kanalensysteem.
De hoeveelheidsregeling kan zonder hulpenergie tot stand komen, door middel van een instelschijf op de CAV-regelaar.
Een lichtlopend gelagerde regelklep wordt door aerodynamische krachten in een zodanige stand gehouden dat de ingestelde luchthoeveelheid voor het totale drukbereik constant gehouden wordt. 
 
Warmtewiel
zie boven
 
 
Lucht ondervindt weerstand als zij door kanalen, hulpstukken, roosters of dak-uitmondingen stroomt. De opvoerhoogte van een ventilator moet voldoende zijn om de luchtweerstand te overwinnen en er moet extra druk (ca. 10%) beschikbaar zijn om ventielen in te regelen. Het kanaalontwerp is er op gericht om een lage kanaalweerstand en een minimum aan kanaalvervuiling te realiseren.
 

 Dit kan bereikt worden door:
• een juiste keuze en plaatsing van de ventilatie-unit;
• zo min mogelijk bochten en T-stukken te gebruiken;
• geen plotselinge vernauwingen en verwijdingen in de kanalen;
• geen bochten van 90° te gebruiken;
• bij voorkeur bochten te gebruiken kleiner of gelijk aan 45°;
• harde bochtstukken met een gladde binnenwand te gebruiken;
• het gebruik van flexibele kanalen te vermijden;
• het drukverlies bij de overgang rechthoekig kanaal naar rond kanaal te beperken tot 10 Pa;
• de juiste koppelstukken toe te passen tussen de instroom van de ventilatie-unit naar de instortkanalen;
• rekening te houden met het kunnen inspecteren en reinigen van kanalen.

Kanalensystemen

Er bestaan twee mgelijkheden 

1. Het radiaal systeem, waarbij vanuit een centraal punt kanalen lopen naar iedere ruimte waarnaar lucht wordt toegevoerd of waaruit lucht wordt afgevoerd.
2. Het systeem met een hoofdkanaal met aftakkingen waarbij aftakkingen worden gemaakt naar iedere ruimte waarnaar lucht wordt toegevoerd of waaruit lucht wordt afgevoerd.
systeem1 systeem 2 

Hoe je een rechthoekig ventiatiekanaal maakt zie je hier onder.

 Hoe je een ventilatiekanaal monteert met rubber afdichting is hier onder te zien.

Flexibele ventilatiekanalen 

Flexibele slangen

flex2Een flexibel kanaal is handig om aansluitingen te maken tussen de ventilatiekanalen en bijvoorbeeld de mechanische ventilatie-unit. 

Contact tussen flexibele kanalen van aluminium met kalkhoudend bouwmateriaal moet worden voorkomen in verband met aantasting. Flexibele slangen moeten op voorspanning worden gemonteerd om een zo glad mogelijke binnenwand te verkrijgen. Een flexibele slang moet bereikbaar blijven in verband met reiniging en vervanging. 

Geluiddempende slang

Deze slang bestaat uit een geperforeerd binnenkanaal, een ommanteling van minerale wol en buitenkanaal. De kanalen kunnen gemaakt zijn van kunststof of metaal en zijn vaak flexibel. De geluiddempende slang mag niet worden gebruikt als bochtstuk en moet, net als flexibele slang, strak worden gemonteerd. De lengte van de geluiddempende slang bedraagt, afhankelijk van de situatie, 0,75 tot 1,0 meter. 

Kunststof ventilatiekanalen

flex

We komen steeds meer kunststof (instort)ventilatiekanalen tegen, omdat de kans op beschadiging bij dit type kleiner is. Vanwege de kleinere diameter is bij kunststof ventilatiekanalen de maximale luchthoeveelheid beperkt, waardoor elk ventiel een apart kanaal moet krijgen. Voor een systeem met kunststof ventilatiekanalen is een verdeelunit onder de afzuigbox nodig.

Bij een WTW-systeem zijn twee boxen nodig:
• één voor de toevoerlucht
• één voor de afvoerlucht.

De slangen van de kunststof instortkanalen zijn eenvoudig op de betonvloer te monteren. De luchthoeveelheden zijn in te regelen via de verdeelkast. De ronde vorm van de slang zorgt ervoor dat wanneer je op een kanaal stapt er niet meteen een deuk in het kanaal zit.

Een kanaaldoorvoer van een brandcompartiment naar een andere vereist rook- en brandwerende maatregelen. Hiervoor zijn er uiteenlopende producten op de markt. Een belangrijk aspect bij de keuze van een rook- en brandklep voor je ventilatiesysteem is het drukverlies.    

Brandkleppen: Sluit ventilatiekanaal bij een temperatuur van 72ºC of hoger of bij signaal externe rookmelders 
RookkleppenVoorkomt koude rookoverdracht als ventilatie stopt. Aanvulling op brandkleppen met thermische activering zonder aandrijving (plafondpartitie).
 
 
Het zijn toevoeropeningen voor schone buitenlucht. Ze houden grove verontreinigingen, dieren en vocht buiten.  
 
De juiste keuze van een buitenluchtrooster bij een ventilatiesysteem is erg belangrijk. Kies het liefst een grote netto-doorsnede in verband met minimaal drukverlies. Een grote lamelafstand of opening beperkt het risico op vervuiling en dichtslippen van het rooster. Vervuiling zorgt voor een groter drukverlies.  
 
Druppelafscheiders in buitenluchtroosters maken de roosters minder gevoelig voor het binnendringen van water.
 
buitenluchtrooster
Aandachtspunten buitenluchtrooster 
 
Kies de positie van het buitenluchtrooster voldoende hoog, minimaal 1,5 –3 m boven de grond en 0,5 m boven een dakgoot. Het risico op luchtverontreinigingen (denk aan afvalcontainers, uitlaatgassen door parkerende auto's ect.) is hierdoor minimaal en er kan geen vermenging plaatsvinden met de ventilatie-afvoerlucht, gassen uit rookgasafvoeren en rioolontluchting.  
 
De minimale afstand tussen het buitenluchtrooster en de afvoer van vuile lucht of schadelijke gassen moet 1,5 m zijn. De openingen van buitenluchtroosters en afvoerroosters moeten in dezelfde richting worden geplaatst om drukverschillen op het ventilatiesysteem zo klein mogelijk te houden. Breng het liefst ook de doorvoer naar buiten toe aan onder een helling. Dit beschermt de luchtinlaat tegen sneeuw en regen, de filters, het kanalenstelsel en de WTW blijven hierdoor droog.  
 
Om het risico op oververhitting in de zomer te beperken kan het buitenluchtrooster het best in de schaduw aangebracht worden, bijvoorbeeld aan de noordkant of onder een breed dakoverstek.  
 
Denk ook aan onderhoud, zorg voor goede toegankelijkheid van het rooster.
 

Ventilatierooster2
 
Ventilatietoevoerroosters vervullen verschillende functies. De roosters voorzien de leefzone van verse lucht en regelen meteen de hoeveelheid lucht die in de ruimte stroomt. Bij verwarming dient het rooster als warmtetoevoer en verdeelt de warme lucht over de ruimte. Tijdens de zomer kan het rooster de ruimte van koele buitenlucht voorzien, zomernachtventilatie. Ook heeft het rooster een esthetische functie, om het gat van het kanaal te bedekken.

Aandachtspunten toevoerventielen 

Let bij toevoerventielen op de maximale doorstroom van het ventiel. Bij grotere luchtdebieten kunnen meerdere ventielen geplaatst worden of een ander type ventiel gekozen worden. Dit voorkomt storende stromingsgeluiden. De ventielen moeten zo geplaatst worden dat ze niet vervuild raken of tocht kunnen veroorzaken.  
 
Positioneer de ventielen zo dat de verdeling van verse lucht (en eventueel warmte) door de hele ruimte optimaal kan plaatsvinden. Pas bij grote ruimten meerdere ventielen en inductieventielen toe. Houd rekening met de ruimte-inrichting en anticipeer op eventuele obstakels voor de ventilatiestroom door meubilair, verlaagde plafonds, enz.  
 
Bij kleine luchtdebieten (20m3/h) zijn schotelventielen aan te raden voor een betere doorstroming van de ruimte. Plaats deze zo ver mogelijk tegenover de deur van de ruimte.  
 
Door de luchtstroom en statische lading van de ventilatielucht kan stofafzetting optreden aan oppervlakken rondom het ventiel. Tref maatregelen dat deze schoongemaakt kunnen worden.  
 
Het inregelen van luchtdebieten conform het ventilatieontwerp is cruciaal, dit voorkomt comfort-, geluid- en luchtkwaliteitsklachten.
 

Afvoerventielen
 

afvoerprofielAfvoerventielen vervullen verschillende functies: Ze creëren dwarsventilatie door de ruimte, voeren vuile binnenlucht af, regelen hoeveel lucht wordt afgevoerd uit de ruimte en ze hebben een esthetische functie. 

Aandachtspunten 


Afvoerventielen dienen zodanig te worden geplaatst dat een volledige doorspoeling van de leefzone plaatsvind. Vermijd daarbij kortsluiting van de ventilatiestroom. Let ook op juiste dimensionering conform het ventilatieontwerp. Te kleine afvoerventielen leiden tot onnodig drukverlies en eventueel tot storend stromingsgeluid. Kies daarnaast een ventiel dat gemakkelijk schoon te houden is. Het inregelen van luchtdebieten conform het ventilatieontwerp is cruciaal, dit voorkomt comfort-, geluids- en luchtkwaliteitsklachten.  
Overstroomopeningen 

Een overstroomopening kan een spleet aan de onderkant of bovenkant van een deurkozijn, een deurrooster of een wandrooster zijn.  
 
Bereken de juiste dimensie van een overstroomopening aan de hand van de maximaalstand van het ventilatieontwerp. Een te kleine overstroomopening veroorzaakt stromingsgeluid en boven-/onderdruk. Bij grotere luchtdebieten, bijvoorbeeld in slaapkamers, kan een te grote spleet onder een deur leiden tot storend luchtgeluidsoverdracht door de deur. Pas hier eventueel een geluidswerend rooster toe.
 


Ventilatieroosters
 
Er is een groot aantal soorten luchtroosters op de markt. Luchtroosters voorzien een ruimte van verse lucht en regelen hoeveel lucht er stroomt. Ze kunnen gebruikt worden voor verwarmen en koelen van ruimten en hebben een esthetische functie. Je hebt
 
1
Wandroosters / roosterband  

De schoepen van het toevoerrooster zijn beweegbaar en die van het retourrooster zijn vast. 
 
 
2
Geperforeerd plafondrooster

het kan uitblazen va alle patronen door vier instelbare correctieschoepen.
 
 
 
3
Rokkenrooster

is vor de luchttoevoer en worden rechtstreeks op het luchtkanaal in het plafond aangesloten via een inregelklep.
 
 
 
R6
Wervelrooster

deze worden toegepast als je veel lucht moet ventileren in een hoge ruimte
 
 
 
R5
Verdringingsrooster
 
is bedoeld om een gelijkmatige en inductiearme toevoer van gekoelde ventilatielucht te regelen. 
 
 
 


4
 
Lijnrooster

wordt aangesloten door middel van plenums. Ieder plenum moet één of meer ronde kanaalaansluitingen hebben en een geperforeerde verdeelplaat 
 
Luchtdichting
 
Als een gebouw luchtdicht is, betekent dit dat er geen infiltratie van lucht plaatsvindt door naden en kieren. Hierdoor heb je geen tocht of onnodig energiegebruik in een gebouw. Alle verse lucht die het gebouw in komt, gebeurt door ventilatie van het ventilatiesysteem.   

Systemen met een luchtafvoer door de gevel moeten voldoende druk leveren (let hierbij op de luchtdichtheid van toevoerkanalen en/of toevoerplenum) om bij wind op de gevel voldoende luchtafvoer te garanderen.

Denk aan voldoende autoriteit van toe- en afvoerrooster of toe- en afvoer in dezelfde drukzone. Anders zijn de toe- en afvoerdebieten niet altijd gegarandeerd.

Het is dus erg belangrijk om de luchtdichte afwerking van de verschillende onderdelen van een ventilatiesysteem te controleren.

Energieverbruik
 
Een ventilatiesysteem heeft natuurlijk energie nodig. Het liefst heb je dat het energiegebruik van het systeem zo laag mogelijk is. Terwijl er tegelijkertijd wel zo goed mogelijk geventileerd moet worden om te zorgen voor een goed binnenklimaat.
 
Er bestaan een aantal oplossingen om te zorgen dat het systeem minder energie verbruikt, zonder dat dit ten koste gaat van de luchtkwaliteit en het thermisch comfort.
 In het kort komen de oplossingen neer op:
• Vraaggestuurde ventilatie: alleen ventileren waar het nodig is, aangestuurd door sensoren;
• Warmteterugwinning uit de uitgaande luchtstromen;
◦ En daarmee de toevoerlucht voorverwarmen.
• Installeren van ventilatiesystemen die minder energie gebruiken.
Omdat energiebesparing, gezondheid en comfort steeds belangrijker worden, wordt de vraag naar een systeem op maat dat de voordelen van de bestaande systemen combineert steeds groter.

Verlaging energieverbruik
Het energieverbruik in de bovenstaande woning is te verlagen door vraaggestuurde ventilatie, ventilatie met WTW en mechanische aan- en afvoer. 
 

Ventilatiesystemen en het installeren hiervan, moet natuurlijk voldoen aan een aantal wetten en richtlijnen. Het is belangrijk dat je de regels kent en op de hoogte bent van de richtlijnen.

De belangrijkste staan hier op een rijtje:

• Omgevingsvergunning;
• Arbobesluit;
• Bouwbesluit;
• NEN 1087;
• NEN 8088;
• Handboek Installatietechniek, onderdeel luchtbehandeling.

Als je twijfelt of iets is toegestaan, is het verstandig om dit op te zoeken in een van deze documenten.  

Van onder naar boven ventileren.

Het is een totaaloplossing en bestaat uit vier elementen:
1. Een systeemvloer met instelbare luchttoevoer per vloerdeel, dat door permante overdruk een laminaire luchtstroom realiseert;
2. Een systeemplafond dat permanent een onderdruk realiseert;
3. Een modulair uit hout vervaardigde luchtbehandelingskast, die energie efficiënt schone lucht onder de vloer inblaast en via het plafond afvoert. De luchtbehandelingskast is voorzien van vier warmtewisselaars met voorverwarming en een HEPA-filtersysteem.
4. Een sensor dat objectief het binnenmilieu monitort op CO2, temperatuur, fijnstof, vluchtige organische stoffen, luchtvochtigheid, licht en geluid.

De belangrijkste eigenschap van dit systeem is dat je met de minste energie de best mogelijke luchtkwaliteit kunt garanderen.
Wat het systeem verder uniek maakt, is dat het geheel voor 70% bestaat uit duurzaam gewonnen hout.

Meer info zie hier

ventilatie