Ventilatie in de utiliteitsbouw
Inleiding
De mens verbruikt zuurstof en produceert tegelijkertijd koolstofdioxide (CO2) en vocht.
Maar mensen zijn niet de enige verontreinigingsbron voor de binnenlucht. Bouw- en inrichtingsmaterialen en verbrandingstoestellen zorgen ook voor verontreinigde lucht.
Goede ventilatie is dus belangrijk om zowel gezondheids- en hygiënische overwegingen, als uit bouwtechnische overwegingen.
Door te ventileren, zorg je voor een stroom van verontreinigde lucht dat het gebouw uit gaat en haal je verse buitenlucht het gebouw in.
Je hebt te maken met de luchtkwaliteit, luchtverversing, luchbehandeling (aanpassen temperatuur, luchtvochtigheid en kwaliteit) en filtering.
Daarbij moet je rekening houden met het thermisch comfort, de luchtsnelheid, infiltratie (toestromende lucht door naden en kieren) en het geluid door de ventilatie.
Ventilatiesystemen
We delen ventilatiesystemen als volgt in
Ventilatiesysteem type A: natuurlijke luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer
Ventilatiesysteem type B: mechanische luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer
Ventilatiesysteem type C: natuurlijke luchttoevoer en mechanische luchtafvoer
Ventilatiesysteem type D: mechanische luchttoevoer en mechanische luchtafvoer
Ventilatie systeem type X: hybride ventilatie of een combinatie van meerdere ventilatiesystemen in één woning. Omdat energiebesparing, gezondheid en comfort steeds belangrijker wordt komt er steeds meer vraag naar een systeem op maat dat de voordelen van de bestaande systemen combineert.
Dus
A = niets
B = mechanisch in
C = mechanisch uit
D = mechanisch in en uit
X = combinatie in één woning.
In Nederland kennen we verschillende ventilatiesystemen:
Type A natuurlijke luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer
Bij natuurlijke ventilatie wordt er gebruik gemaakt van de winddruk op de gevel en/of de thermische trek door temperatuurverschillen. Er wordt geen gebruik gemaakt van ventilatoren. Dit type ventilatiesysteem heeft natuurlijke toevoer van verse lucht via regelbare ventilatievoorzieningen in de gevel. De natuurlijke afvoer vindt plaats via verticale kanalen.
A = geluidsarm, er is geen extra energie nodig en eenvoudig
Type B: mechanische luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer
Bij mechanische ventilatie wordt de toevoer en/of afvoer van lucht door één of meerdere ventilator(en) verzorgd.
Dit type ventilatiesysteem heeft mechanische toevoer van verse lucht via luchtkanalen. De afvoer geschiedt op natuurlijke wijze via verticale bouwkundige afvoerkanalen, aangesloten op de keuken, het toilet en de badkamer.
Dit systeem wordt in Nederland nauwelijks toegepast in woningen.
B = mechanisch in
flitering van de buitenlucht is mogelijk, je kan het volume regelen, goed comfort omdat de buitenlucht kan worden voorverwarmd en je kan de vraag sturen.
Je moet wel onderhoud plegen, het is niet geluidsloos, het kost energie en je kan geen energiebesparende maatregelen toepassen.
Winddruk
Bij winddruk kunnen tochtklachten ontstaan. Daarom bestaan er winddrukgeregelde kleppen. Dat kan ook elektronisch.
CO2
De kleppen kunnen ook aangestuurd worden door CO2 sensoren. Hoe meer CO2 in de ruimten, hoe verder de kleppen open komen te staan.
Voorverwarming
Dat kan b.v. door de luchttoevoer achter de verwarming (achter de radiator) te laten plaatsvinden of zelfs door de radiator te laten gaan.
Type C: natuurlijke luchttoevoer en mechanische luchtafvoer
Bij dit ventilatiesysteem is sprake van natuurlijke toevoer van verse lucht via regelbare ventilatievoorzieningen in de gevel. De afvoer van ventilatielucht geschiedt via een kanalensysteem aangesloten op een afzuigunit voorzien van een ventilator.
Ventilatiesysteem type C wordt nog steeds veel toegepast in nieuwbouwwoningen. Steeds meer aandacht dient uit te gaan naar het waarborgen van voldoende verse lucht door het steeds energiezuiniger en luchtdichter bouwen van woningen.
Je hebt systemen die één of meer sterkere punten hebben:
• Systemen met winddruk geregelde kleppen in de toevoerroosters. Deze voorkomen een te grote luchtvolumestroom bij winddruk op de gevel waardoor minder snel tochtklachten ontstaan.
• Systemen met elektronisch geregelde kleppen in de toevoerroosters. Deze voorkomen een te grote luchtvolumestroom bij winddruk op de gevel en maken tijdsturing of CO2 regeling (vraagsturing ) mogelijk.
• Systemen met luchttoevoer achter de radiator waardoor koude buitenlucht wordt opgewarmd en tochtklachten worden voorkomen. Bij dit systeem is ook de demping van geluid van buiten beter. Dit systeem kan eventueel vraag gestuurd worden uitgevoerd.
• Systemen met een mechanische afvoer per vertrek waarbij vraagsturing van de afvoer plaats vindt. Dit systeem heeft een lager energiegebruik tot gevolg.
Ventilatiesysteem type D: mechanische luchttoevoer en mechanische luchtafvoer
Bij dit ventilatiesysteem komt de luchttoevoer hoeveelheid overeen met de luchtafvoer hoeveelheid. Het systeem is in balans. Omdat de lucht centraal (meestal via het dak) wordt toe- en afgevoerd is hier sprake van centrale gebalanceerde ventilatie. Bij dit systeem wordt vrijwel altijd warmterugwinning (WTW) toegepast.
Dit systeem is tegenwoordig erg populair. Tegen geringe kosten kan aan een flink deel van de energieprestatie eisen worden voldaan. Toch zijn er vaak klachten. Meestal zijn dit problemen met het installatiegeluid (ventilatoren/ventielen), de gebrekkige inregeling of omdat de woning simpelweg niet voldoende luchtdicht is gebouwd (en de energiebesparing dus beperkt is).
Type X: hybride ventilatie of een combinatie van meerdere ventilatiesystemen in één woning.
Omdat energiebesparing, gezondheid en comfort steeds belangrijker wordt komt er steeds meer vraag naar een systeem op maat dat de voordelen van de bestaande systemen combineert.
Warmteterugwinning uit de ventilatielucht
Dat kan via een warmtewisselaar die de ingeblazen lucht opwarmt met de lucht die naar buiten gaat.
Je kan de warmte uit de lucht die naar buiten gaat ook gebruken door hem door een warmtepomp te laten gaan. Die kan de warmte opkrikken tot b.v. 40 graden (max 50 graden) voor b.v warm tapwater of voor de (vloer- of wand)verwarming. Een warmtepomp komt dan in plaats van de mechanische ventilatie-unit. De warme afgezogen lucht wordt door middel van de warmtepompfunctie teruggewonnen en met slechts 5 tot 8˚C naar buiten geblazen.
Warmtewiel
Bij het ventileren wordt warme lucht van binnen naar buiten geblazen en komt koude lucht van buiten naar binnen. Die moet je dan weer opwarmen. Je kan dit voorkomen door de warmte van de lucht die naar buiten gaat over te dragen op de koude lucht die naar binnen gaat. Dat kan met een warmtewiel.
Afhankelijk van de grootte van de luchtbehandelingskanalen kan zo'n warmtewiel enorme afmetingen hebben en meer dan 3 meter hoog zijn. Het warmtewiel draai continu rustig rond.
De fijne structuur van het blad van het wiel neemt de warmte op uit de uitstroom, draait naar boven en verwarmt daarmee de instroom. De in- en uitstroomkanalen moeten dus wel boven elkaar aangebracht worden.
Raamkoelers of gevelunits
worden in een raam of buitenwand gemonteerd. De condensor kan zo met buitenlucht worden gekoeld.
Het toerental van de ventilator is met de hand instelbaar; de ruimtetemperatuur wordt geregeld door een ruimtetemperatuuropnemer, die het apparaat in- en uitschakelt.
Het condensaat van de koeler moet via een condensaatslang worden afgevoerd. De binnen- en buitenunit zijn met elkaar verbonden door koperen leidingen, waar het koelmedium doorheen stroomt.
Het mogelijk is om meerdere binnenunits op één buitenunit aan te sluiten.
1 = compressorsectie
2 = luchbehandelingssectie
3 = bediening
4 = freon vloeistofleiding
5 = geisoleerde freongasleiding
6 = condensaatslang
7 = elektrische verbindingskabel
8 = elektrische voedingskabel
Dakcentrale of rooftop unit
Vooral in Amerika worden voor grotere winkels en fabrieken dakcentrales toegepast. Het wordt gebruikt om een ruimte te voorzien van behandelde lucht.
In het apparaat zitten: een toevoerventilator met filter voor de aanzuiglucht, een directe-expansiekoeler, een compressor, een luchtgekoelde condensor en een regelkast.
Een verwarmer, luchtbevochtiger en afzuigventilator kunnen ook ingebouwd worden.
Een dakcentrale heeft een koelvermogen tussen de 8 - 200 kW, en een luchtdebiet van 0,3 - 12 m³/s.
Apparaat voor volledige luchtbehandeling
Het koelvermogen van volledige luchtbehandelingsapparaten ligt in het algemeen tussen 10 en 50 kW, het in te blazen luchtdebiet tussen 0,5 en 3 m3/s. Apparaten met grotere vermogens worden echter ook geproduceerd.
• Lucht/water-systemen.
De individuele (na)regeling per ruimte of per zone kan gebeuren door:
• Variatie van het in te blazen luchtdebiet (variabel-debietsysteem);
• Menging van koude en warme lucht ter plaatse (twee-kanalensysteem);
• Menging van koude en warme lucht in het luchtbehandelingsapparaat (meerzonesysteem).
Constant volume (CAV) systemen
Zonder verwarming ligt de inblaastemperatuur altijd 2 à 3 graden boven de buitentemperatuur als gevolg van het verlies dat ontstaat door de ventilator- en motorenergie en de opwarming in de luchtkanalen.
Bij buitentemperaturen boven 16 °C vervalt dus het koelende effect t.o.v. een buitenluchttemperatuur van 18 - 20 °C.
Het is geschikt als je een eenvoudig te regelen, goedkope installatie wil omdat je behoefte hebt aan uniforme ventilatie, je weinig schommelingen hebt van aanwezige personen en thermische belasting.
Het systeem kan worden uitgebreid met koeling, luchtbevochtiging of naverwarming.
Variabel volume (VAV) systemen
Het variabel-debietsysteem zonder inductie is een veel toegepast systeem in de grotere Nederlandse kantoorgebouwen.
De ventilatie kan hierbij worden geregeld afhankelijk van het moment waarop elke ruimte gebruikt wordt, maar niet afhankelijk van de belasting gedurende een bepaalde periode.
Het is geschikt als je een eenvoudig te regelen, goedkope installatie wil omdat je behoefte hebt aan ventilatie in ruimten die periodiek in gebruik zijn, je weinig schommelingen hebt van aanwezige personen en thermische belasting.
Klimaatplafonds
Bij klimaatplafonds wordt een belangrijk deel van het plafondoppervlak gebruikt om warmte met de onderliggende ruimte uit te wisselen.
Als het plafond alleen kan koelen, is het een koelplafond. Kan het zowel verwarmen als koelen, dan is het een klimaatplafond.
• Open passieve koelconvectoren;
Een open passieve koelconvector werkt op convectie. Afhankelijk van het temperatuurverschil tussen de lucht boven de warmtewisselaar en de oppervlaktetemperatuur van de warmtewisselaar ontstaat een neerwaartse stroming van gekoelde lucht.
• Open actieve koelconvectoren;
Bij open actieve koelconvectoren wordt het luchtdebiet over de warmtewisselaar vergroot door de inducerende werking van de primaire ventilatielucht.
De lucht wordt onder de warmtewisselaar ingeblazen. De onderdruk die ontstaat zorgt voor een geforceerde stroming van ruimtelucht over de warmtewisselaar.
De lucht stroomt eerst langs het plafond en komt vervolgens in de leefzone.
Ze zijn qua mechanisme (inductie) gelijk aan open actieve koelconvectoren. Het verschil ligt in het feit dat de ruimtelucht niet via het plafondplenum circuleert maar rechtstreeks vanuit de ruimte in de koelconvector wordt aangezogen.
Verdringingsluchtventilatie
Normaal gesproken wordt er bij ventilatie ‘verontreinigde’ lucht in een ruimte intensief gemengd met verse lucht. In de afgezogen ventilatielucht wordt de verdunde verontreiniging afgevoerd.
De ventilatielucht (iets kouder dan de vertreklucht) wordt met lage snelheid in de ruimte gebracht en spreidt zich als een koude luchtdeken over de vloer uit.
Bij deze manier van ventileren moeten verontreinigingen warmer en of lichter dan de omgevingslucht zijn en verstoringen in de luchtstroom moeten klein zijn.
Een luchtbehandelingskast is over het algemeen opgebouwd uit stijlen met geïsoleerde panelen.
In de kast zitten een ventilator, filter, verwarmings- en/of koelelement en eventueel een luchtbevochtiger, warmteterugwinning en geluiddempers.
De luchtbehandelingskast wordt ook voorzien van klepmotoren en meet- en regelapparatuur.
• Zorgen voor een goede binnenluchtkwaliteit. De binnenlucht blijft vrij van stof en schadelijke gassen, waardoor gebruikers een aangename werkomgeving met schone lucht hebben.
Het niet goed is als de filter doorweekt wordt. Door vrij vocht of hoge luchtvochtigheid kunnen schimmels of bacteriën gaan groeien. Dit kan zorgen voor een slechter binnenluchtklimaat
Het verwarmingselement kan worden uitgevoerd in verschillende materialen zoals staal, koper, rvs of aluminium, afhankelijk van de toepassing.
De koeling
Het koelelement wordt ingebouwd in de luchtbehandelingskast of een luchtkanaal. De functie van het koelelement is het verlagen in temperatuur en/of het ontvochtigen van de lucht.
Het koelelement kan afhankelijk van de toepassing uitgevoerd worden in verschillende materialen, zoals staal, koper, rvs of aluminium.
De ventilator
De ventilator bestaat uit een roterend onderdeel, een statisch onderdeel en een elektromotor. In het statisch onderdeel (de behuizing) vindt transport van de lucht plaats.
De waaier, het roterende deel, zorgt voor de luchtstroming. Oftewel door het ronddraaien van de schoepen wordt de lucht verplaatst.
In kantoorgebouwen moeten direct gedreven ventilatoren worden toegepast.
Er zijn verschillende soorten luchtbevochtigers. Deze werken op verschillende manieren, maar moeten aan dezelfde algemene voorschriften voldoen. Er zijn drie soorten luchtbevochtigingscomponenten:
• Stoombevochtiger;
• Hogedrukbevochtiger.
Bij ultrasoon- en hogedrukbevochtiging is de waterkwaliteit erg belangrijk voor de gezondheid van personen.
Het water moet worden onthard en gefilterd door middel van omgekeerde osmose voor het verwijderen van virussen, bacteriën (onder andere legionella), zouten en kalk.
Ultrasoonbevochtiger
De ultrasoonbevochtiger werkt met trillende plaatjes. De trilplaatjes zitten in een waterreservoir, hiermee worden trillingen opgewekt.
Het water kan door zijn massa deze trillingen niet volgen, waardoor er zeer kleine druppeltjes in de luchtstroom komen.
De luchtstroom neemt de vernevelde druppeltjes mee en verdampen verder in de lucht.
Dit is een energiezuinige manier van luchtbevochtigen.
Stoomluchtbevochtiger
De stoombevochtiger verhit water totdat het verdampt. De stoom die bij de verdamping ontstaat stoom, dit wordt gebruikt om de ventilatielucht te bevochtigen.
Hogedrukbevochtiger
Hogedruk bevochtigen is een bevochtigingsysteem waarbij op een energiezuinige manier wordt bevochtigd.
Door middel van een hogedrukpomp wordt het te vernevelen water op een druk gebracht van circa 100 bar. Via verstuivers wordt het water in een zeer fijne nevel in de ‘natte sectie’ van de luchtbehandelingskast gebracht waar het bijna direct verdampt.
De bevochtiging kan ook geregeld worden door variatie van de nozzledruk. Ook in deellast moet het verdampingstraject gewaarborgd blijven.
De capaciteit van de hogedrukbevochtigers zijn onbeperkt.
Kantelklepwisselaar
Een kantelklepwarmteterugwinning is een onderdeel van een luchtbehandelingskast waarmee warmte, koude en vocht teruggewonnen kan worden uit de retourlucht.
Twee aluminiumplaten werken als warmtebuffers. Over de platen stroomt de verse buitenlucht.
In beperkte mate wordt zo afvoerlucht gemengd in de toevoer. Hierdoor ontstaat warmte- of koudeoverdracht.
Het systeem bestaat uit een koelelement geplaatst in de warme luchtstroom (luchtafvoer) en een verwarmingselement in de koude luchtstroom (luchttoevoer).
Beide componenten zijn verbonden met een gesloten leidingsysteem waarin een transportpomp, drieweg-regelventiel en een expansievoorziening zijn opgenomen.
Geluidsdempers
Het doel van de geluiddempers is, om het geluid in de installatie genoeg te dempen zodat dit binnen de aan de ruimte gestelde eisen voldoet.
Door geluidsabsorberend materiaal en/of resonantieplaten wordt geluid uit het kanalensysteem onttrokken of geabsorbeerd. Hierdoor komt het niet in de ruimte.
Luchtmenging via kleppenregeling
Kleppenregisters dienen voor het onderbreken, instellen of regelen van een luchtstroom. De registers worden vervaardigd van aluminium of verzinkt plaatstaal en bestaan uit een aantal enkelvoudige of dubbele kleppen op assen, die bevestigd zijn in een montageframe.
Voor de instel- of regelfunctie dient de luchtsnelheid door de volledig geopende klep niet te klein te worden gekozen om de klep voldoende autoriteit te geven.
De VAV-regelaar is bedoeld voor het variëren van de luchthoeveelheid van of naar een specifieke ruimte of toepassing.
Door middel van een luchtklep wordt het gewenste debiet gevarieerd op basis van een regelsignaal. Veelal wordt de luchthoeveelheid gevarieerd op basis van luchtcondities als luchtkwaliteit, aanwezigheid, temperatuur en/of vocht.
De CAV-regelaar is bedoeld voor het constant houden van de luchthoeveelheid, onafhankelijk van drukschommelingen en/of hoeveelheidsschommelingen in het kanalensysteem.
Dit kan bereikt worden door:
• een juiste keuze en plaatsing van de ventilatie-unit;
• zo min mogelijk bochten en T-stukken te gebruiken;
• geen plotselinge vernauwingen en verwijdingen in de kanalen;
• geen bochten van 90° te gebruiken;
• bij voorkeur bochten te gebruiken kleiner of gelijk aan 45°;
• harde bochtstukken met een gladde binnenwand te gebruiken;
• het gebruik van flexibele kanalen te vermijden;
• het drukverlies bij de overgang rechthoekig kanaal naar rond kanaal te beperken tot 10 Pa;
• de juiste koppelstukken toe te passen tussen de instroom van de ventilatie-unit naar de instortkanalen;
• rekening te houden met het kunnen inspecteren en reinigen van kanalen.
Er bestaan twee mgelijkheden
1. Het radiaal systeem, waarbij vanuit een centraal punt kanalen lopen naar iedere ruimte waarnaar lucht wordt toegevoerd of waaruit lucht wordt afgevoerd.
2. Het systeem met een hoofdkanaal met aftakkingen waarbij aftakkingen worden gemaakt naar iedere ruimte waarnaar lucht wordt toegevoerd of waaruit lucht wordt afgevoerd.
Hoe je een rechthoekig ventiatiekanaal maakt zie je hier onder.
Hoe je een ventilatiekanaal monteert met rubber afdichting is hier onder te zien.
Flexibele ventilatiekanalen
Flexibele slangen
Een flexibel kanaal is handig om aansluitingen te maken tussen de ventilatiekanalen en bijvoorbeeld de mechanische ventilatie-unit.
Contact tussen flexibele kanalen van aluminium met kalkhoudend bouwmateriaal moet worden voorkomen in verband met aantasting. Flexibele slangen moeten op voorspanning worden gemonteerd om een zo glad mogelijke binnenwand te verkrijgen. Een flexibele slang moet bereikbaar blijven in verband met reiniging en vervanging.
Geluiddempende slang
Deze slang bestaat uit een geperforeerd binnenkanaal, een ommanteling van minerale wol en buitenkanaal. De kanalen kunnen gemaakt zijn van kunststof of metaal en zijn vaak flexibel. De geluiddempende slang mag niet worden gebruikt als bochtstuk en moet, net als flexibele slang, strak worden gemonteerd. De lengte van de geluiddempende slang bedraagt, afhankelijk van de situatie, 0,75 tot 1,0 meter.
Kunststof ventilatiekanalen
We komen steeds meer kunststof (instort)ventilatiekanalen tegen, omdat de kans op beschadiging bij dit type kleiner is. Vanwege de kleinere diameter is bij kunststof ventilatiekanalen de maximale luchthoeveelheid beperkt, waardoor elk ventiel een apart kanaal moet krijgen. Voor een systeem met kunststof ventilatiekanalen is een verdeelunit onder de afzuigbox nodig.
Bij een WTW-systeem zijn twee boxen nodig:
• één voor de toevoerlucht
• één voor de afvoerlucht.
De slangen van de kunststof instortkanalen zijn eenvoudig op de betonvloer te monteren. De luchthoeveelheden zijn in te regelen via de verdeelkast. De ronde vorm van de slang zorgt ervoor dat wanneer je op een kanaal stapt er niet meteen een deuk in het kanaal zit.
Een kanaaldoorvoer van een brandcompartiment naar een andere vereist rook- en brandwerende maatregelen. Hiervoor zijn er uiteenlopende producten op de markt. Een belangrijk aspect bij de keuze van een rook- en brandklep voor je ventilatiesysteem is het drukverlies.
Rookkleppen: Voorkomt koude rookoverdracht als ventilatie stopt. Aanvulling op brandkleppen met thermische activering zonder aandrijving (plafondpartitie).
Aandachtspunten toevoerventielen
Let bij toevoerventielen op de maximale doorstroom van het ventiel. Bij grotere luchtdebieten kunnen meerdere ventielen geplaatst worden of een ander type ventiel gekozen worden. Dit voorkomt storende stromingsgeluiden. De ventielen moeten zo geplaatst worden dat ze niet vervuild raken of tocht kunnen veroorzaken.
Afvoerventielen
Afvoerventielen vervullen verschillende functies: Ze creëren dwarsventilatie door de ruimte, voeren vuile binnenlucht af, regelen hoeveel lucht wordt afgevoerd uit de ruimte en ze hebben een esthetische functie.
Aandachtspunten
Afvoerventielen dienen zodanig te worden geplaatst dat een volledige doorspoeling van de leefzone plaatsvind. Vermijd daarbij kortsluiting van de ventilatiestroom. Let ook op juiste dimensionering conform het ventilatieontwerp. Te kleine afvoerventielen leiden tot onnodig drukverlies en eventueel tot storend stromingsgeluid. Kies daarnaast een ventiel dat gemakkelijk schoon te houden is. Het inregelen van luchtdebieten conform het ventilatieontwerp is cruciaal, dit voorkomt comfort-, geluids- en luchtkwaliteitsklachten.
Een overstroomopening kan een spleet aan de onderkant of bovenkant van een deurkozijn, een deurrooster of een wandrooster zijn.
Ventilatieroosters
De schoepen van het toevoerrooster zijn beweegbaar en die van het retourrooster zijn vast.
het kan uitblazen va alle patronen door vier instelbare correctieschoepen.
is vor de luchttoevoer en worden rechtstreeks op het luchtkanaal in het plafond aangesloten via een inregelklep.
deze worden toegepast als je veel lucht moet ventileren in een hoge ruimte
wordt aangesloten door middel van plenums. Ieder plenum moet één of meer ronde kanaalaansluitingen hebben en een geperforeerde verdeelplaat
Systemen met een luchtafvoer door de gevel moeten voldoende druk leveren (let hierbij op de luchtdichtheid van toevoerkanalen en/of toevoerplenum) om bij wind op de gevel voldoende luchtafvoer te garanderen.
Het is dus erg belangrijk om de luchtdichte afwerking van de verschillende onderdelen van een ventilatiesysteem te controleren.
Energieverbruik
In het kort komen de oplossingen neer op:
◦ En daarmee de toevoerlucht voorverwarmen.
• Installeren van ventilatiesystemen die minder energie gebruiken.
Het energieverbruik in de bovenstaande woning is te verlagen door vraaggestuurde ventilatie, ventilatie met WTW en mechanische aan- en afvoer.
Ventilatiesystemen en het installeren hiervan, moet natuurlijk voldoen aan een aantal wetten en richtlijnen. Het is belangrijk dat je de regels kent en op de hoogte bent van de richtlijnen.
De belangrijkste staan hier op een rijtje:
• Omgevingsvergunning;
• Arbobesluit;
• Bouwbesluit;
• NEN 1087;
• NEN 8088;
• Handboek Installatietechniek, onderdeel luchtbehandeling.
Als je twijfelt of iets is toegestaan, is het verstandig om dit op te zoeken in een van deze documenten.
Van onder naar boven ventileren.
Het is een totaaloplossing en bestaat uit vier elementen:
1. Een systeemvloer met instelbare luchttoevoer per vloerdeel, dat door permante overdruk een laminaire luchtstroom realiseert;
2. Een systeemplafond dat permanent een onderdruk realiseert;
3. Een modulair uit hout vervaardigde luchtbehandelingskast, die energie efficiënt schone lucht onder de vloer inblaast en via het plafond afvoert. De luchtbehandelingskast is voorzien van vier warmtewisselaars met voorverwarming en een HEPA-filtersysteem.
4. Een sensor dat objectief het binnenmilieu monitort op CO2, temperatuur, fijnstof, vluchtige organische stoffen, luchtvochtigheid, licht en geluid.
De belangrijkste eigenschap van dit systeem is dat je met de minste energie de best mogelijke luchtkwaliteit kunt garanderen.
Wat het systeem verder uniek maakt, is dat het geheel voor 70% bestaat uit duurzaam gewonnen hout.
Meer info zie hier