Open menu


Montage dakkapellen


Een prefab dakkapel is een opbouw die op het dakvlak wordt geplaatst. Hierdoor ontstaat meer ruimte en licht op de zolder. Prefab dakkapellen komen in veel vormen en maten voor. Ze zijn gemaakt van hout of kunststof. Prefab dakkapellen kunnen tijdens de bouw geplaatst worden waarbij de voorbereidingen voor de dakplaten al in de fabriek plaatsvindt. Prefab dakkapellen kunnen ook later in het dak geplaatst worden. 
 
De voorbereiding en plaatsing van een prefab dakkapel gebeurt meestal binnen 1 dag.

Belastingen bij dakkapellen

Omdat we de bestaande dakconstructie doorbreken moeten er een voldoende sterke aanpassing van de constructie plaatsvinden. Zie ook bij dakdoorbreking maken. Bij dakkapellen hebben we te maken met windbelasting. Daarom moeten we dakkapel goed verankeren aan de bestaande dakconstructie. We gebruiken hiervoor balk en gripankers.

d15 

Balk- en gripankers  Bron: Gebr. Bodegraven

Behalve de verankering van de dakkapel is ook de verankering van de dakpannen rond de dakkapel belangrijk. De pannen langs de rand van de dakkapel zijn daar als gevolg van wervelingen gevoelig voor. Veranker daarom de dakpannen rond de dakkapel tegen opwaaien.
De totale belasting als gevolg van het eigengewicht zal bij het plaatsen van een dakkapel over het algemeen niet zoveel toenemen omdat we veel gewicht kwijtraken van de dakpannen.

Luchtdichtheid bij een dakkapel

Luchtdichte aansluitingen bij een dakkapel zijn belangrijk om overmatig energieverlies te voorkomen. De naden bij de aansluitingen kunnen luchtdicht gemaakt worden met PUR schuim. Ga daarbij zorgvuldig te werk.  
 
Maak de ondergrond droog stof- en vetvrij.
Bevochtig de ondergrond met een plantenspuit.
Spuit de PUR zigzaggend in de voeg.
Breng bij voegen > 80 mm het schuim in meerdere lagen aan, met tussenpozen van circa 1 – 2 uur.
Vul de voeg voor minimaal 90%.
Snij het overtollige schuim na circa 45 minuten af.

Condensatie bij een dakkapel

Een prefab dakkapel wordt vanuit de fabriek voorzien van een goede damprem aan de binnenzijde en een damp-open laag aan de buitenzijde. Het is belangrijk dat deze lagen niet doorbroken of beschadigd worden.
 
Ook bij de aansluitingen is het belangrijk dat de dampdichte laag aan de binnenzijde en de damp-open laag wordt doorgetrokken omdat anders condensatie tegen de koude oppervlakken kan ontstaan.

Typen prefab dakkapellen

Er bestaan verschillende typen prefab dakkapellen. Een dakkapel kan in een geheel geleverd worden, maar ook in losse elementen. Ook de vorm van de dakkapellen kan verschillen maar de meest gangbare vorm is een dakkapel met een platdak.

d20

Houten dakkapel

Een prefab dakkapel kan van hout gemaakt worden. Daarbij zijn de constructiebekleding en kozijnen van hout vervaardigd. 
 
Kunststof dakkapel

Bij een kunststof dakkapel is over het algemeen de constructie van hout maar de bekledingsmaterialen zijn van kunststof. Een voorbeeld hiervan is Trespa.
Ook het kozijn van dit type dakkapel kan van kunststof of aluminium zijn gemaakt.
 
Polyester dakkapel

Een polyester dakkapel bestaat geheel uit polyester onderdelen. Dit type dakkapel is geheel naadloos, omdat het uit één stuk is gemaakt. Hierdoor is de kans op lekkages minimaal. De polyester dakkapel heeft in het verleden wat kinderziektes gekend, maar de productie is in de laatste jaren sterk verbeterd. 

d22

Voorbereiding

Planning

Een prefab dakkapel wordt in één dag geplaatst.
 
De planning bestaat uit 4 stappen:
1.     Het maken van de daksparing inclusief ondersteuning.
2.     Het plaatsen van de dakkapel.
3.     Het afwerken van de aansluitingen aan de buitenzijde.
4.     Het afwerken aan de binnenzijde.
 
Voor het plaatsen van een prefab dakkapel is meestal een kraan nodig.

Vergunning

Voor een dakkapel aan de voorkant van een huis is vrijwel altijd een vergunning nodig. Aan de achterkant of zijkant is soms een vergunning nodig. Voor een monument is altijd een vergunning nodig.
Of er nu wel of niet een vergunning nodig is: houd in elk geval rekening met de buren.
Om een vergunning te krijgen, moet er op de volgende punten worden gelet.
 
Pas de indeling van de dakkapel zoveel mogelijk aan de ramen in de gevel aan.
Laat boeiboorden en dakoverstekken aansluiten bij hoe het gebouw er nu uitziet. Maak ze in elk geval niet hoger dan nodig. 
Maak alle dakkapellen in 1 dak hetzelfde. Het gaat dan om de maat, de hoogte waarop de kapel komt, de details in het ontwerp en het materiaal.
Het materiaal en de kleur moeten passen bij de rest van het huis. Gebruik bijvoorbeeld dezelfde kleur als voor de kozijnen en gevel is gebruikt.
Geef de zijkanten van de dakkapel een neutrale kleur. Daardoor valt hij minder op.
Bij nieuwbouwhuizen heeft de architect soms al een dakkapel ontworpen. Volg in dat geval het ontwerp van de architect.
Of er nou wel of niet een vergunning nodig is, overleg altijd met de buren over het plan.

De dakconstructie

We onderscheiden twee typen dakconstructies die invloed hebben op de nieuw aan te brengen dakopbouw.

kap1
Sporenkap

Bij de sporenkap bestaat de constructie uit evenwijdige verticale regels (sporen) tussen de nok en de dakvoet. De krachten worden via de sporen overgebracht naar de vloer of muurplaat.
 
 
 
 
kap2Gordingenkap
 
Bij de gordingenkap lopen de balken horizontaal tussen de bouwmuren. Hierbij worden de krachten overgebracht op de bouwmuur.







Behalve het type dakconstructie is het bij de dakvervanging de van belang de welke hellingshoek het dak heeft en het type dakpan dat op het dak aanwezig is.

Montage van een dakkapel

Dakdoorbreking maken

Wanneer een dakkapel tijdens de nieuwbouw wordt geplaatst, wordt in het ontwerp al rekening gehouden met de dakdoorbreking: de dakplaten worden al in de fabriek van de benodigde sparing voorzien. Wordt de dakkapel later aangebracht dan moet er in het dak een sparing worden gemaakt. De constructie moet dan meestal doorbroken worden.  In de meeste gevallen moet de gordingenkap aangepast worden. Bij een gordingenkap houdt dit in dat er een raveling gemaakt moet worden. De gording wordt ter plaatse van de dakkapel verwijderd. De uiteinden worden opgevangen door aan iedere kant een “slaper” te plaatsen. Voor de afmetingen van de sparing moet nauwkeurig de instructie van de leverancier van de dakkapel aangehouden worden.

Bij een sporenkap moet eveneens een raveling worden gemaakt. In dat geval moeten de einden van de afgezaagde sporen worden opgevangen.
Dakelementen die voorzien zijn van geïntegreerde ribben (sporen), zoals bij schanierdaken of een gordingloze kap, moeten om de optredende belastingen op te vangen ter plaatse van de sparing worden ondersteund. De ondersteuningen bevinden zich onder de dakelementen, in de vorm van slapers en ravelingen. De ondersteunende constructie dient te worden uitgewerkt door de constructeur.

D16

Montage van een dakkapel

Plaatsen van de dakkapel
 
De prefab dakkapellen kunnen snel en eenvoudig geplaatst worden. Volg altijd de plaatsingsinstructie van de leverancier van de dakkapel. Bestaat de dakkapel uit één stuk dan wordt hij volgens de hijsinstructies van de leverancier in één keer op zijn plaats gebracht. Daarna moet de dakkapel zorgvuldig worden verankerd aan de dakconstructie. Hiervoor moeten ook weer de aanwijzingen van de leverancier van de dakkapel worden opgevolgd. Voor de verankering worden meestal gripankers toegepast waarmee de dakkapel aan de slapers en de kantgordingen wordt bevestigd.
De prefabdakkapel kan ook bestaan uit losse componenten (meestal 3); twee zijwangen en een bijhorend dak. Onderstaand wordt stapsgewijs de montage van een Unilin prefabdakkapel weergegeven. Deze dakkapellen zijn opgebouwd uit een binnen- en buitenbeplating van 12 mm multiplex. Deze hebben een kern van een PIR hardschuimisolatielaag, verkrijgbaar in verschillende Rc waarden. De kopse kanten van de zijwangen en het dak zijn van een randhout van 24 mm dikte voorzien. De maximale overspanning van zijwang naar zijwang (breedte van het dakkapel) is 5000 mm.

D18

Aansluitdetails

De dakkapel wordt op het dak geplaatst. Vervolgens worden de naden luchtdicht afgewerkt en zo nodig geïsoleerd.

D19

Afdichtingsmaterialen

Minerale wol
Minerale wol wordt toegepast bij de montage van de prefab daksegmenten (op bouwmuren, naadafdichtingen, en dergelijke). Het isolatiemateriaal dient te voldoen aan de specificaties zoals opgegeven door de producent van de daksegmenten.  
 
PUR schuim
Polyurethaanisolatie ontstaat door de reactie van twee componenten, PMDI en polyol. Binnen enkele minuten nadat deze stoffen zijn samengevoegd, is het eindproduct (polyurethaanschuim) een feit. PUR-schuim wordt gebruikt bij de aansluitingen in de nok, de muurplaat, tussen de dakplaten onderling en tussen de dakplaten en de bouwmuren.
 
Verwerk PUR schuim altijd volgens de verwerkingsvoorschriften van de leverancier.
Schut de PUR-bus vooraf goed.
Maak het te purren oppervlak stofvrij en bevochtig het eventueel met een plantenspuit.
Spuit de PUR zigzaggend in de voeg.
Breng de PUR bij meerdere lagen met tussenpozen van 1 à 2 uur aan.
Vul de voeg voor maximaal 90%.
Snijd het overtollige schuim na circa 45 minuten af.      
 
Folies
In de dakplaten wordt aan de binnenzijde een dampdichte en aan de buitenzijde een damp-open folie toegepast. Bij de aansluitingen van de dakkapel dienen we er voor te zorgen dat de folies van de dakplaten goed aansluiten op de dakkapel. Aan de buitenzijde passen we een damp-open (WKDO) folie toe. Bijvoorbeeld een meerlaagse spinvliesfolie  met een µd waarde < 0,05. Aan de binnenzijde (warme kant) moet de dampremmende folie goed aansluiten op de dakkapel. De dampremmende folie heeft een µd waarde > 10.  
 
Gesloten cellenband
Bij de aansluitingen op de dakplaten en op de gordingen, wordt afdichtingsband toegepast met een gesloten structuur.

Loodklopper

Om het lood goed op de pannen aan te sluiten gebruik je een loodklopper. 
 
Met dit gereedschap geef je bladlood in het werk de gewenste vorm en/of vlakheid. Er zijn platte en ronde loodkloppers van hardhout en kunststof.
 
Gebruiksaanwijzin:g
Gebruik de ronde loodklopper voor het drijven van bladlood in de gewenste vorm (bijvoorbeeld over dakpannen).
Gebruik de platte loodklopper om het bladlood strak tegen de vlakke ondergrond te kloppen.

Tuimelvensters

De populariteit van de tuimelvensters in daken is voor een groot deel te verklaren door het feit dat zonder te veel hak- en breekwerk op een relatieve goedkope wijze een zolder bewoonbaar gemaakt kan worden. Het tuimelvenster zorgt immers voor licht, lucht en ventilatie. De plaatsing en montage kan voor een groot gedeelte van binnenuit plaatsvinden. De vensters zijn in veel standaardmaten verkrijgbaar die afgestemd zijn op de meest voorkomende pannenmaten. Tuimelvensters komen in veel modellen en combinatie voor maar we beperken ons tot het standaard model.

Tuimelvensters kunnen gelijk met de bouw geplaatst worden. Daarbij worden de vensters al in de fabriek ingebouwd maar het kan ook zijn dat de alleen de voorbereidingen van de dakplaten vooraf in de fabriek plaatsvindt. Uiteraard kunnen tuimelvensters ook later in het dak geplaatst worden.

De tuimelvensters zijn in de meeste gevallen gemaakt van hout en voorzien van metalen of kunststof afwerking aan de buitenkant. De tuimelvensters zijn voorzien van HR++ glas. De voorbereiding en plaatsing van een tuimelvenster gebeurt meestal binnen 1 dag.

Allereerst is van belang te weten hoe de dakopbouw is. en sporenkap of een gordingenkap (zie boven).

Planning

Een tuimelvenster wordt in één dag geplaatst.
De planning bestaat uit 4 stappen: 

1.      Het maken van de daksparing incl. ondersteuning.
2.      Het plaatsen van het tuimelvenster.
3.      Het afwerken van de aansluitingen aan de buitenzijde.
4.      Het afwerken aan de binnenzijde.

Vergunning

Het plaatsen van een daglichtvoorziening is vergunningsvrij als het aan de volgende voorwaarden voldoet:
 
De daglichtvoorziening steekt niet meer dan 0,6 meter uit ten opzichte van het dakvlak. Wordt de daglichtvoorziening in een voordakvlak of in een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd dakvlak geplaatst dan mag de daglichtvoorziening alleen uitsteken als er geen welstandseisen gelden. Jouw gemeente kan je hierover meer informatie geven;
De zijden van de daglichtvoorziening moeten overal meer dan 0,5 meter van de randen van het dakvlak of het platte dak liggen(de zijkanten en de onder- en bovenkant).   Of er nou wel of niet een vergunning nodig is, overleg altijd met de buren over het plan.

Hoogte borstwering

De onderkant van het dakvenster dient minimaal 0,85 m boven de vloer te worden geplaatst.
Wanneer het dakvensters dienst moet doen als nooduitgang mag de onderkant van het dakvenster niet hoger dan 1,0 m van de vloer worden geplaatst.

d23

Dakdoorbreking maken

Wanneer het tuimelvenster tijdens de nieuwbouw wordt geplaatst, wordt in het ontwerp al rekening gehouden met de dakdoorbreking: de dakplaten worden al in de fabriek van de benodigde sparing voorzien. Wordt het tuimelvenster later aangebracht dan moet er in het dak een sparing worden gemaakt. De constructie moet dan meestal doorbroken worden. In de meeste gevallen aangepast worden. Bij een gordingenkap houdt dit in dat er een raveling gemaakt moet worden. De gording wordt ter plaatse van de dakkapel verwijderd. De uiteinden worden opgevangen door aan iedere kant een “slaper” te plaatsen. Voor de afmetingen van de sparing moet nauwkeurig de instructie van de leverancier van het tuimelvenster aangehouden worden.

Dakraveling  
 
Bij een sporenkap moet eveneens een raveling worden gemaakt. In dat geval moeten de einden van de afgezaagde sporen worden opgevangen.

D16
Plaats bij dakelementen die voorzien zijn van geïntegreerde ribben (sporen) zoals bij schanierdaken of een gordingloze het tuimelvenster bij voorkeur tussen de sporen. Er moeten zo nodig aan de randen extra balken geplaatst worden. Ook bij het doorzagen van de sporen moeten om de optredende belastingen op te vangen ter plaatse van de sparing extra randbalken worden geplaatst. Is dit niet mogelijk dan moeten de dakplaten worden ondersteund.  De ondersteuningen bevinden zich dan onder de dakelementen, in de vorm van slapers en ravelingen. De ondersteunende constructie dient te worden uitgewerkt door de constructeur.

d24

Positie van het tuimelvenster

Bepaal de positie van het dakvenster, rekening houdend met:
de regelgeving;
het gebruik van de kamer;
een onbelemmerd zicht zowel staand als zittend;
makkelijke bediening (tuimel- of uitzettuimel dakvenster).
 
Houd bij het positioneren van het tuimelvenster zoveel mogelijk rekening met de aangeraden afstand van zijkant dakvenster tot zijkant dakpannen om zo te voorkomen dat de dakpannen gezaagd moeten worden.  
Houd ook rekening met voldoende ruimte (circa 20 – 30 mm) tussen het tuimelvenster en de dakplaat, zodat er voldoende ruimte is voor het afdichten en isoleren rond het tuimelvenster.  
Houd er bij de boven- en onderzijde rekening mee dat de aftimmering over het algemeen aan de bovenzijde horizontaal en aan de onderzijde verticaal wordt aangebracht.
Hou rekening met de ruimte voor afdichtingen en de aftimmering.

d25

Verankering van het tuimelvenster

Het is belangrijk dat het tuimelvenster goed aan de dakconstructie wordt verankerd. De meeste leveranciers van tuimelvensters leveren standaard passende montagebeugels bij het dakraam. Volg voor het bevestigen van de montagebeugels de instructie van de leverancier van het tuimelvenster.

d26

Doorbreken van de dakfolie

Bij het maken van de dakdoorbreking zal indien aanwezig de damp-open folie aan de buitenzijde en de dampdichte folie aan de binnenzijde worden doorbroken.
Zorg ervoor dat bij het wegsnijden van de folie er voldoende folie overblijft om de dampremmende laag en de waterkerende laag aan de buitenzijde te herstellen.
Het herstellen van de deze lagen is absoluut noodzakelijk om lekkage en condensatieproblemen rond het dakraam te voorkomen.

 d27

Wegsnijden van de folie bij de plaatsing van het tuimelvenster
Bron: Velux

Plaatsen van het tuimelvenster

In veel gevallen is het plaatsen van het tuimelvenster het makkelijkst als het draaiende gedeelte is verwijderd. Plaats het draaiende gedeelte tijdelijk op een vlakke en schone ondergrond.
Plaats vervolgens het tuimelvenster in het midden van de gemaakte dakopening en veranker het met de montagebeugels.
Isoleer vervolgens de opening tussen de dakplaat en het dakbeschot met een afdichtingsmateriaal, bijvoorbeeld PUR schuim.
Sommige tuimelvensters zoals Velux worden geleverd met een isolatieframe.

d28


Het isolatieframe bestaat uit polyethyleen foam dat gemonteerd is op een metalen profiel. Plaats het isolatieframe op de panlatten voordat het dakvenster geplaatst wordt. Het isolatieframe wordt door middel van montagebeugels aan het tuimelvenster vastgezet.

d29 

Afstellen tuimelvenster
Bron: Velux

Het is belangrijk om het tuimelvenster zo af te stellen dat het aan alle kanten goed afsluit. Begin bij de onderkant van het tuimelvenster en bevestig het kozijn op de panlat.
Pas de afstand tussen het vaste gedeelte en het draaiende gedeelte zo aan dat er aan beide zijden een naad van dezelfde breedte ontstaat. De onderkant van het draaiende gedeelte en het kozijn moeten parallel staan.

Aansluitingen tuimelvenster

Zorg ervoor dat na het plaatsen de aansluitingen waterdicht worden uitgevoerd. Velux levert hiervoor de waterkerende manchet. Deze is gemaakt van een damp-open en waterdicht materiaal en kan hierdoor op zowel damp-open als dampdichte daken worden gebruikt.
De waterkerende manchet moet aan alle kanten van het frame om de panlatten en de tengels heen worden gevormd en worden vastgezet. 

De tuimelvensters zijn voorzien van bijpassende gootstukken en afdeklijsten. De gootstukken zijn over het algemeen voor geprofileerd voor de dakpannen. Het is belangrijk dat de isolatie en de flexibele slabbe aan de onderkant van het dakvenster strak aansluiten op de pannen zodat motregen, stuifsneeuw, etcetera niet onder de gootstukken terecht kunnen komen.  
 
Om koudebruggen te voorkomen is het van belang dat het tuimelvenster rondom goed geïsoleerd wordt.

De dampremmende laag van het gebouw moet aansluiten op de aftimmergroef van het dakvenster. gebruik hiervoor bijvoorbeeld de VELUX dampremmende folie BBX.
Wanneer de dampremmende folie wordt geplaatst moeten eerst de zelfklevende butyl strips in de aftimmergroef worden geplaatst. Druk hierna de twee bovenste hoeken voorzichtig in de aftimmergroef gevolgd door de twee onderste hoeken en als laatst de zijdelen. Verbind de dampremmende folie BBX met de dampremmende laag van het gebouw door gebruik te maken van de meegeleverde tape. 

d30
 
Zie ook het uitgewerkte detail hier onder Bron: Velux 

d31

 Afdichtingsmaterialen

Minerale wol
Minerale wol wordt toegepast bij de montage van de prefab daksegmenten (op bouwmuren, naadafdichtingen, en dergelijke). Het isolatiemateriaal dient te voldoen aan de specificaties zoals opgegeven door de producent van de daksegmenten.  
 
PUR schuim
Polyurethaanisolatie ontstaat door de reactie van twee componenten, PMDI en polyol. Binnen enkele minuten nadat deze stoffen zijn samengevoegd, is het eindproduct (polyurethaanschuim) een feit. PUR-schuim wordt gebruikt bij de aansluitingen in de nok, de muurplaat, tussen de dakplaten onderling en tussen de dakplaten en de bouwmuren.
 
Verwerk PUR schuim altijd volgens de verwerkingsvoorschriften van de leverancier.
Schut de PUR-bus vooraf goed.
Maak het te purren oppervlak stofvrij en bevochtig het eventueel met een plantenspuit.
Spuit de PUR zigzaggend in de voeg.
Breng de PUR bij meerdere lagen met tussenpozen van 1 à 2 uur aan.
Vul de voeg voor maximaal 90%.
Snijd het overtollige schuim na circa 45 minuten af.      
 
Folies
In de dakplaten wordt aan de binnenzijde een dampdichte en aan de buitenzijde een damp-open folie toegepast. Bij de aansluitingen van de dakkapel dienen we er voor te zorgen dat de folies van de dakplaten goed aansluiten op de dakkapel. Aan de buitenzijde passen we een damp-open (WKDO) folie toe. Bijvoorbeeld een meerlaagse spinvliesfolie  met een µd waarde < 0,05. Aan de binnenzijde (warme kant) moet de dampremmende folie goed aansluiten op de dakkapel. De dampremmende folie heeft een µd waarde > 10.  
 
Gesloten cellenband
Bij de aansluitingen op de dakplaten en op de gordingen, wordt afdichtingsband toegepast met een gesloten structuur.

Loodklopper

Om het lood goed op de pannen aan te sluiten gebruik je een loodklopper. 
 
Met dit gereedschap geef je bladlood in het werk de gewenste vorm en/of vlakheid. Er zijn platte en ronde loodkloppers van hardhout en kunststof.
 
Gebruiksaanwijzin:g
Gebruik de ronde loodklopper voor het drijven van bladlood in de gewenste vorm (bijvoorbeeld over dakpannen).
Gebruik de platte loodklopper om het bladlood strak tegen de vlakke ondergrond te kloppen.

 

%MCEPASTEBIN%