Open menu

Les 5. Het dierwelzijn op het rundveehouderijbedrijf m.b.t. gedrag

1.1. Opzet

Geeft antwoord op:             -   het waarom van deze les

                                               -   wat dierwelzijn zichtbaar aan gedrag inhoudt        

                                          - hoe je zelf kunt bijdragen aan een positieve

                                                  beeldvorming

                                              

Lesinhoud:

-          inleiding 45 minuten

-          uitwerken van opdrachten 45 minuten

-          bespreken van opdrachten 30 minuten

-          opschrijven leermomenten

 

1.2. Inleiding

Dierenhouderij is verantwoordelijk werk. De dieren verdienen een respectvolle behandeling ook al eindigen ze hun leven in de slachterij. In de rundveehouderij, maar niet alleen daar, is er in de regel sprake van een verantwoorde omgang met de dieren. In het algemeen is er sprake van een diervriendelijke huisvesting en worden de dieren naar eer en geweten goed verzorgd. Misstanden worden terecht aan de kaak gesteld, maar bezorgen de sector een slechte naam. In de EU is afgesproken voor het houden van dieren een 5-tal vrijheden af te spreken waar deze dieren recht op hebben.

  • Vrij zijn van fysiek en fysiologisch ongerief.
  • Vrij zijn van pijn, verwondingen en ziektes.
  • Vrij zijn om het normale gedrag te kunnen uitoefenen.
  • Vrij zijn van angst en chronische stress.
  • Vrij zijn van dorst, honger en ondervoeding

Het moge duidelijk zijn dat over die vrijheden flink gediscuteerd kan worden. Wat is b.v. pijn en wat is stress.

1.3. Enkele opvattingen over gedrag

 

Een dier dat goed in zijn vel zit en het naar de zin heeft toont een glanzende huid en straalt rust uit.

Een dier dat het naar de zin heeft, vertoont natuurlijk gedrag, dat ook in de vrije natuur waarneembaar is

Kleine wondjes (latere littekens) horen erbij, omdat er in een natuurlijke rangorde ook sprake zal zijn van schermutselingen.

1.4. Veranderingen in denken en doen.

Vroeger stonden de koeien op de grup. Dat beeld is er al bijna niet meer. Veelal zijn de koeien in een ligboxenstal en of potstal gehuisvest. In die omgeving kunnen ze hun natuurlijke gedrag gemakkelijker uiten en is er zelden sprake van zgn. leegloopgedrag. Gedrag dat er vreemd en onnatuurlijk uitziet. Vaak zien we plaatselijke beschadigingen op de huid. De ligbox is niet ontworpen om diervriendelijk te zijn, maar is het wel. Soms zijn de boxen te krap of te vuil en staan er teveel koeien. Koeien zijn dan niet in de gelegenheid tot rust te komen.In de regel is het dik in orde en hebben de koeien het naar de zin. Maar hoe weten we dat.

 

1.5. Opdrachten

De leerlingen werken de onderstaande opdrachten in koppels uit.

1 In de literatuur onderzoeken de leerlingen welk gedrag bij een koe hoort.

Gedrag door de dag en in de tijd.

2 De leerlingen stellen aan de hand van opdracht 1 ween checklist op.

Op die lijst staan de verschillende gedragingen. We noemen zo’n lijst een ethogram.

3 In de stal gaan de leerlingen in koppels koeien scoren. D.w.z. per dier wordt gekeken wat enkele individuele koeien doen en hoe vaak. De koeien worden vooraf met medeweten van de boer geselecteerd.

4 Het scoren gebeurt vlak voor, tijdens en na het (bij) voederen.

5 De scoringsformulieren worden naast elkaar gelegd en vergeleken.

6 De discussie gaat over welke koeien het meest dominant zijn en hoe de hiërarchie in de stal is georganiseerd.

VB Ethogram ( in overleg met docent wijzigen)

Koenummer

tijd

datum

Gedragselementen

duur

bijzonderheden

Eten

   

Herkauwen

   

Contact maken met nr

   

Agressie naar nr…

   

Contact krijgen nr

   

Liggen

   

Staan