We moeten de voedselverspilling terug dringen. Maar we moeten ook gezond eten.
In de productie van de overige goederen moeten we minder fossiele brandstoffen
gebruiken en efficiënter gebruik maken van de natuurlijke hulpbronnen.
We moeten onze afvalproductie aanzienlijk beperken.
Bedrijven moeten duurzaamheidinformatie integreren in hun rapporteringscyclus.
Reclame, peer pressure, belonging en identiteitscreatie
Productie- en consumptiegeschiedenis, patronen en waardeketens, en beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen (hernieuwbare en niet-hernieuwbare energie)
Milieu- en sociale effecten van productie en consumptie
Energieproductie en -verbruik (transport, commercieel en residentieel energiegebruik, hernieuwbare energie)
Voedselproductie en -consumptie (landbouw, voedselverwerking, voedingskeuzes en -gewoonten, afvalproductie, ontbossing, overconsumptie van voedsel en honger)
Toerisme
Afvalproductie en -beheer (preventie, vermindering, recycling, hergebruik)
Duurzame levensstijl en diverse praktijken van duurzame productie en consumptie
Etiketteer systemen en certificaten voor duurzame productie en consumptie
Groene economie (cradle-to-cradle, circulaire economie, groene groei, degrowth)
Wat kan je mogelijk doen?
Bereken en reflecteer op iemands individuele ecologische voetafdruk9
Analyseer verschillende producten (bijvoorbeeld mobiele telefoons, computers, kleding) met behulp van Life Cycle Analysis (LCA)
Run een studentenbedrijf dat duurzame producten produceert en verkoopt
Voer rollenspellen uit met verschillende rollen in een handelssysteem (producent, adverteerder, consument, afvalbeheerder, enz.)
Screening van korte films / documentaires om de leerlingen inzicht te geven in productie- en consumptiepatronen (bijvoorbeeld Story of Stuff van Annie Leonard10)
Een (jongeren) actieproject ontwikkelen en uitvoeren dat gerelateerd is aan productie en consumptie (bijvoorbeeld mode, technologie, etc.)
Ontwikkel een op onderzoek gebaseerd project: "Is duurzaamheid iets om dingen op te geven?"
12.1 Het 10-jarig Programmakader inzake Duurzame Consumptie- en Productiepatronen implementeren, waarbij alle landen actie ondernemen, en waarbij de ontwikkelde landen de leiding nemen, rekening houdend met de ontwikkeling en de mogelijkheden van de ontwikkelingslanden.
12.2 Tegen 2030 het duurzame beheer en het efficiënte gebruik van natuurlijke hulpbronnen realiseren.
12.3 Tegen 2030 de voedselverspilling in winkels en bij consumenten per capita halveren en voedselverlies reduceren in de productie- en bevoorradingsketens, met inbegrip van verliezen na de oogst.
12.4 Tegen 2020 komen tot een vanuit milieuvriendelijk beheer van chemicaliën en van alle afval gedurende hun hele levenscyclus, in overeenstemming met afgesproken nationale kaderovereenkomsten, en de uitstoot aanzienlijk beperken in lucht, water en bodem om hun negatieve invloeden op de menselijke gezondheid en het milieu zoveel mogelijk te beperken.
12.5 Tegen 2030 de afvalproductie aanzienlijk beperken via preventie, vermindering, recyclage en hergebruik.
12.6 Bedrijven aanmoedigen, in het bijzonder grote en transnationale bedrijven, om duurzame praktijken aan te nemen en duurzaamheidsinformatie te integreren in hun rapporteringscyclus.
12.7 Duurzame praktijken bij overheidsopdrachten bevorderen in overeenstemming met nationale beleidslijnen en prioriteiten.
12.8 Tegen 2030 garanderen dat mensen overal beschikken over relevantie informatie over en zich bewust zijn van duurzame ontwikkeling en levensstijlen die in harmonie zijn met de natuur.
12.a Ondersteunen van ontwikkelingslanden ter versterking van hun wetenschappelijke en technologische mogelijkheden om de richting uit te gaan van meer duurzame consumptie- en productiepatronen.
12.b Ontwikkelen en implementeren van instrumenten om de impact te monitoren van duurzame ontwikkeling op duurzaam toerisme dat werkgelegenheid creëert en de plaatselijke cultuur en producten promoot.
12.c Inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen die afval producerende consumptie aanmoedigen rationaliseren, door storende marktinvloeden uit de wereld te helpen, in overeenstemming met de nationale omstandigheden, ook door het belastingsysteem te herstructureren en deze schadelijke subsidies te laten uitdoven, waar deze bestaan, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke noden en omstandigheden in de ontwikkelingslanden en waarbij de mogelijke negatieve invloeden worden geminimaliseerd op hun ontwikkeling op een manier die de armen en de getroffen gemeenschappen beschermt.
In Nederland en in 2019 De cijfers van 2021 staan hier
SDG 12 heeft betrekking op duurzame productie en consumptie, wat zich vertaalt in een efficiënter gebruik van grondstoffen. Dit vermindert de impact op het milieu en de afhankelijkheid van grondstoffen, en beperkt de gevolgen voor volgende generaties. Ook het hergebruik van afval en het verantwoord verwerken van gevaarlijke stoffen dragen bij aan deze doelstelling. Dit dashboard focust op de transitie naar een circulaire economie, waarin de afhankelijkheid van grondstoffen minimaal is door hoogwaardig hergebruik. SDG 12.2 is het streven naar een minimaal gebruik van grondstoffen. De hoeveelheid geproduceerd afval wordt hierbij zoveel mogelijk verminderd en hergebruikt (SDG’s 12.4 en 12.5) en bedrijven (SDG 12.6) en consumenten worden aangemoedigd om bewuste keuzes te maken.
Middelen en mogelijkheden gaan over de mogelijkheden om duurzaam te produceren en consumeren. Van de 100 bedrijven met de hoogste omzet publiceerden 82 in 2017 een mvo-jaarverslag. Dit percentage is stabiel sinds 2011 en Nederland scoort hiermee relatief hoog binnen de EU. Hiermee krijgen consumenten en beleggers inzicht in hoe duurzaam deze bedrijven produceren. De toegevoegde waarde van de milieusector – milieubescherming en het management van natuurlijke bronnen waaronder energiebesparing – stijgt trendmatig. De werkgelegenheid in die sector bedroeg 1,9 procent van de totale werkgelegenheid in 2016.
Gebruik betreft de hoeveelheid voedsel, grondstoffen en andere materialen die wordt verbruikt en het afval dat wordt geproduceerd. Het binnenlands materialenverbruik (SDG 12.2) heeft een stabiele trend maar is recent afgenomen. De overheid wil het gebruik van abiotische grondstoffen tussen 2014 en 2030 halveren, en streeft naar een volledig circulaire economie in 2050 (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2016; Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, en Economische Zaken en Klimaat, 2018). De ontkoppeling van de afvalproductie en de economie is een beleidsdoel (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2017). Dit houdt in dat economische groei gepaard gaat met minder afvalproductie. De hoeveelheid bedrijfsafval is trendmatig stabiel, maar in de laatste jaren is er weer sprake van een toename. Wat betreft de hoeveelheid gevaarlijk afval staat Nederland laag op de Europese ladder.
Uitkomsten gaan over efficiëntie van grondstoffengebruik, hergebruik van afval en reststoffen en voedselverspilling. De hoeveelheid voedselverspilling is afgenomen (zie SDG 2). De grondstoffenproductiviteit, een maat voor de efficiëntie van het gebruik van grondstoffen, stijgt en daarmee is Nederland is al jaren zeer efficiënt vergeleken met andere EU-landen. Bij de grondstoffenvoetafdruk – de totale hoeveelheid grondstoffen die nodig is voor de Nederlandse consumptie – is de trend ongunstig. Een ander doel is om tussen 2012 en 2022 de hoeveelheid afval dat niet wordt gerecycled, gecomposteerd of in energie omgezet te halveren (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2017). Het percentage gerecycled bedrijfsafval is bijna 75 procent. Het recycling- en composteerpercentage van het gemeentelijk afval stijgt en is nu ruim 54 procent. Nederland heeft hiermee al een aantal jaren een hoge ranking. Van het gevaarlijk afval wordt ruim twee derde gerecycled en daarmee behaalt Nederland ook een goede internationale positie.
Beleving betreft de zorgen van mensen over vervuiling, verspilling, grondstoffenverbruik en andere aspecten van duurzaamheid. In Nederland geeft 16 procent van de bevolking aan dat ze problemen ervaart met afval en verontreiniging of andere milieuproblemen.
Nederland streeft naar halvering van het gebruik primaire grondstoffen in 2030 ten opzichte van 2016