De Arbo-wet

"Arbo" is een afkorting van het woord "Arbeidsomstandigheden".
Deze "omstandigheden" bij de arbeid worden verdeeld over drie aandachtsgebieden: Veiligheid, Gezondheid en Welzijn.

Door middel van de Arbo-wet wil de overheid bereiken dat elk bedrijf gefundeerd en structureel zorg besteedt aan de omstandigheden, waarbij onder haar gezag arbeid wordt verricht. In artikel 3, waarin het fundament wordt gelegd voor de Arbo-wet, wordt deze zorg verdeeld over de drie eerdergenoemde aandachtsvelden:
De Arbo-wet is een zogenaamde raamwet; dit betekent dat hierin de algemene regels (het raamwerk) worden aangegeven voor de wijze waarop voor de arbeidsomstandigheden zorg gedragen dient te worden. Hierin wordt aangegeven wat de verplichtingen zijn van zowel de werkgever als de werknemer en hoe zij gezamenlijk Arbo-zorg binnen hun organisatie vorm dienen te geven.

Een van de doelstellingen van de Arbo-wet is de integratie van de zorg voor de diverse aspecten van de arbeidsomstandigheden. Door de invoering van een integraal zorgsysteem wil de overheid de humanisering van de arbeid bevorderen.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer is daarbij een belangrijk uitgangspunt. De werkgever blijft weliswaar de primair verantwoordelijke, maar de eenzijdige benadering zoals in de voormalige Veiligheidswetten wordt losgelaten. De werknemer wordt medeverantwoordelijk voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van zichzelf, zijn collega's en van cliënten. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling van rechten en plichten en er wordt grote nadruk gelegd op de samenwerking tussen werkgever, werknemer en overheid.
De werkgever wordt verplicht zich op essentiële onderdelen te laten bijstaan door onafhankelijke deskundigen van erkende Arbo-diensten. De bedoeling hiervan is de kwaliteit van de zorg te waarborgen en het evenwicht tussen de partijen te bevorderen.

De Arbo-wet stelt als minimale eisen


terug naar DK 2002