Methoden tot regulering

Misschien wel het meest belangrijke onderwerp in milieubeleid en –educatie is het milieugedrag. Er bestaan directe en indirecte vormen om dat gedrag te reguleren:

1) Directe regulatie van gedrag

Directe regulatie van gedrag heeft betrekking op wettelijke maatregelen die meteen invloed hebben op het gedrag. Het klassieke instrument hiervoor is regulerende wetgeving die zijn oorsprong heeft bij de politie en straft of sancties oplegt. Hiervoor is administratieve controle nodig, naast waarneming, registratie, licentieverlening, autorisatie, goedkeuring en andere procedures voor het geven van toestemming of het weigeren van permissie. Het kan ook zijn dat iets gewoon wordt verboden of dat bepaald gedrag juist vereist wordt.

De volgende soorten of methoden van directe regulatie kan men onderscheiden:

a) Absolute legale verboden verbieden direct bepaald gedrag dat negatief is voor het milieu. Dat wordt maar weinig gebruikt omdat het niet flexiebel is.

b) Daar staat tegenover instemmingsprocedures. Zij zijn het hoofdinstrument van de wetgeving in de meeste Europese lidstaten. Projecten zijn strikt verboden totdat permissie wordt verleend. Je moet toestemming vragen installaties met een significante milieu-impact, op te richten of in werking te stellen. Een permissie is een constructieve administratieve handeling omdat het bij toestemming de aanvrager het recht geeft iets te doen wat anders verboden was.

c) De milieuwetgeving bestaat uit een aantal „milieuverplichtingen“: Ze hebben bepaalde verplichtingen in zich naar iedereen toe of naar speciale doelgroepen toe. Ze bevatten meestal preventieve voorzorgsmaatregelen als het behoud van schone bronnen (water, lucht, bodem). Naast deze basale verplichtingen bestaan er vele andere als prestatie verplichtingen, monitoring en beschermingsverplichtingen, verplichtingen samen te werken en openbaarheid van zaken te geven, organisatorische verplichtingen en verplichtingen sommige handelingen toe te staan.

(2) Indirecte regulatie van gedrag

Indirecte regulatie van gedrag stoelt zich niet op normen die gedrag toestaat maar mikt op het beïnvloeden van de motivatie. Er worden incentives gegeven die milieuvriendelijk gedrag belonen terwijl de richting die de geadresseerde kiest verschillend kan zijn. Je kan denken aan certificaten of subsidies.

a) Informatie, moreel beroep doen op en waarschuwingen: In de Duitse Milieu Informatie Wet uit 1994 werd vrije toegang tot milieu-informatie vastgelegd. Dit werd gezien als een middel om inwoners en overheden bij de les te houden. Manieren om het milieubewustzijn te vergroten strekken zich uit van politiek en moreel beroep doen op tot waarschuwingen, aanbevelingen en andere vormen van informatie zoals labels, product gebruiksinformatie.  <!--[if !supportLineBreakNewLine]-->

b) Heffingen: Heffingen zijn de meest belangrijke indirecte manier om milieuvriendelijk gedrag te stimuleren. Het is dan aan de deelnemers zelf om te bepalen of en hoe ze hierop reageren. Ze zullen kosten-baten analyses uitvoeren. Het nadeel is dat hiermee milieuvriendelijk gedrag niet wordt afgedwongen. Als de heffingen te laag zijn heeft het geen effect. Als heffingen te hoog zijn kan het de concurrentiepositie aantasten.


In Nederland bestaan nu heffingen op :

 · afvalwater

  • heffingen voor natuurcompensatie en bosbescherming

· wateronttrekkingsheffingen

· afvaltransportheffingen

Milieuheffingen kunnen gezien worden als belasting, fooi of bijdragen voor de voordelen waarvoor ze in het leven geroepen zijn.

c) Het gunnen van voordelen voor gebruikers van milieuvriendelijke producten is een ander economisch instrument.

d) Subsidies: Het gedrag kan indirect gereguleerd worden door subsidies te geven aan goede initiatieven. Tegenstanders zeggen dat ze worden betaald uit publiek geld en dat het publiek er uiteindelijk voor betaalt. Er is in de E.U. een tendens milieusubsidies terug te draaien.

e) Milieucertificaten: Het idee van milieucertificaten is gebaseerd op kwaliteitscontrole door de staat. Ze gaan uit van een bepaald milieuvriendelijk niveau en laten het aan de markt of mensen het willen kopen. Dit instrument heeft men gebruikt voor klimaatbescherming ondermeer het Kyoto Protocol. De toegewezen emissie hoeveelheden geven de houder het recht te vervuilen tot een bepaald niveau. Als de houder het milieu minder belast dan kan hij/zij die rechten verkopen aan anderen. Ondernemers kunnen dus opteren voor vergaande reductie van hun vervuiling of het aankopen van emissierechten. We zullen zien of dit werkt.

Economische instrumenten blijken steeds belangrijker te worden als aanvulling op de wetgeving. Er is geen eenduidig antwoord op de vraag wat werkelijk de beste keuze is om een goede balans te vinden tussen de milieubelangen van de verschillende actoren, de buren of de bevolking. De wetgever is gedoemd uit te gaan van rail and erdoor om te komen tot adequate besluiten.

In Nederland speelt ook nog het fenomeen van convenanten en afspraken. Zo koopt de overheid sinds 2010 voor 100 % duurzaam in en hebben gemeentes (semi-overheden) en onderwijsinstellingen een convenant getekend voor 100 % duurzaam inkopen in 2015. Het bedrijfsleven zal hier snel op in moeten spelen anders gaan de opdrachten naar anderen.

 
Vragen
  • Waarom is milieubewust gedrag zo belangrijk?
  • Hoe kan milieuregulatie bijdragen aan een verbetering van het milieugedrag ?
  • Welke vormen van milieuplanning zijn mogelijk ? Bediscussieer voorbeelden uit je dagelijks leven!
Hits: 6273